vermaak en is ontleend aan het familiewapen van het geslacht Sighers ter Borgh, dat vroeger een der havezathen in die gemeente bewoonde. (Zie fig. 10 ontleend aan het artikel van Mr. G. A. Bontekoe, in de 62ste jaargang van deze almanak.)

Fazanten kwamen van nature niet in Drente voor: in geen enkel gewestelijk reglement werden ze genoemd. De Geldersche plakkaten van ongeveer 1700 rekenden ze reeds onder de jachtdieren. Fazanten werden vermoedelijk door de Romeinen geïmporteerd en pas na 1900 hebben ze zich o.a. vanuit Veenhuizen waar ze „gepoot” werden over Drente verspreid. Tegenwoordig vindt men deze door de jachtwet-1923 tot het schadelijk wild gerekende dieren in moerassige bosschen en „strubben”, waar ze in strenge winters door de jachtopzieners moeten worden bijgevoederd. Bij besluit van 7 Februari 1938 werden de fazanten niet meer als schadelijk wild, doch als wild in de zin van de jachtwet beschouwd.

Fig. 9 Wapen der gem. Gieten

Fig. 10 Wapen der gem. Eelde

Uilenberg laat zijn „olde jager” zoo raak een moderne collega beschrijven ’’):

~’t Bint mij tegensworig ook van die jagers. Leer an de bienen, zo wied as hij leer hebben kan aans köj ook niet horen en zien det er ’n jager an komp .... En dan steigert hij deur de bulten hier en daor ’n bien. Hij hef ruumte neudig ! Nou, en dan de kop in de nakke van zöls .... hij steigert maor deur, rechtuut, rechtan. De petriezen, die goest hum tusschenbeide um de kop en de knienen, die giebelt hum um de bienen. Ik magge ’t niet zien, det de man ’n geweer deur ’t veld drag, want wat hij in de bienen jaagt, det kriegen wij niet veur de loop!”

Verschillende impressies uit het Drentsche jagersleven o.a. van de ganzenjacht, gaf E. Karst Jr in de Nieuwe Drentsche Volksalmanak ’*).

Hoe stond het nu met de wettelijke bepalingen betreffende de jacht in de 19-de eeuw?