stukken been, welke nog konden worden gedetermineerd (afb. 30 en 31) met overeenkomstige deelen van recenten datum. De gemiddelde lengte bedroeg 158 cm. De kleinste maat was 150 cm (no 95, leeftijd 50—60 j.); de grootste lengte wéis 170 cm (no 24, leeftijd ong. 50 j.). Bij een gemiddelde grootte van 158 cm moet de gevonden variatie als normaal worden beschouwd. Met uitzondering van buitengewone typen bedraagt de lichaamslengte bij de genoemde lichaamsgrootte volgens de tabellen van Martin i): klein 144—152; beneden de middelmaat 153—156; middelmaat 157—159; boven de middelmaat 160—162; groot 163—171. Volgens dezelfde bron behooren menschengroepen met een gemiddelde lichaamslengte tot 159,9 cm tot de kleinen, tot 169,7 cm tot de middelmatig grooten, daarboven tot de grooten. Het onderzochte materiaal is dientengevolge afkomstig van een klein slag menschen.

In verband met de lengtebepaling verdient no 20 speciale vermelding. Naar aanleiding van de grootte van de onderkaak, die uit 14 deelen tamelijk volledig was te reconstrueeren, moest men tot een lichaamslengte van 102 cm besluiten. De lengte van de patella is hiermede in overeenstemming. Evenwel bedroeg de lengte volgens 5 andere deelen van extremiteiten 150 cm. De tanden zijn zeer klein, zoodat men zou kunnen denken aan een melkgebit; in verband met de geringe divergentie van de tandwortels moet deze gedachte echter worden verworpen en moet de leeftijd in overeenstemming met de groote lichaamslengte op 20 tot 25 j. worden geschat. De geringe kaakgrootte naast de grootere skeletstukken, welke worden aangetroffen, duidt op het aanwezig zijn van twee individuën. Het onderzoek van de tanden leert evenwel, dat de kaak ouder is dan men op grond van haar grootte zou moeten aannemen; misschien betreft het hier een pathologischen toestand.

Van 20 kinderen kon de lichaamslengte op grond van een vergelijking met een reeks kinderskeletten worden bepaald. Door het combineeren van lichaamsgrootte en leeftijd, kon de lichaamsgrootte met die van even oude kinderen van recenten datum worden vergeleken. Hierbij werd een tabel gebruikt van Variot en waarbij het gaat om 4400 Parijsche kinderen. Het bleek, dat ook deze in doorsnede klein waren. In tabel I zijn de betreffende gegevens samengevoegd .

Zie noot 2, vorige pag.

®) Dr R. Martin: Lehrbuch der Anthropologie, iste druk» pag. 231

De uit den toon vallende nummers 40 en 52 werden geanalyseerd resp. op grond vaneen kaakdeel en van een tand; dientengevolge is de waarde van de bepaling der grootte hier niet groot. Het grootste gedeelte van de overige lengtebepalingen berust op het vergelijken van verscheidene beenstukken.