85a ( 3a) (Afb. 17 (F): 3a) Driehoekige, bronzen hanger, bestaande uit drie aaneengegoten ringen met oogjes aan den bovensten ring. Zie No 100 (-3a).

Gev. in No 85 (-3).

86 (1939/VII 2) (Afb. 17 (F) :2) Onderstuk van vermoedelijk dito um als No 85 (-3), doch buik met kamversiering en kleur donkerbruin. Latere umenveldentijd. Vgl. v. Giffen: De Knolle-Oosterwolde, Bauart 1930, Abb. 64, No 20 (nabijzetting paalkransheuvel).

Inhoud: geene.

Gev. vak C-9, in centrum ronde kringgrep, type 1; diepte 14.50 + N.A.P.

87 (1939/VII 64) (Afb. 21 (E) : 64) Gebroken en onvolledige, doch gerestaureerde um, versierd, niet scherp geprofileerd, ongelijk-dubbelconisch met ingesnoerd bovendeel. Rand gekarteld. Bovendeel met drie rijen staande nagelindruksels, waarvan de laatste over de buikwelving. Aardewerk bruingrijs, gesaust. Harpstedter vorm, umenveldentijd.

Inhoud als No 16 (-52)

Gev. vak D-7, excentrisch in en onder ronde kringgrep, tjrpe 1, waarin centraal No 39 (-24); diepte 14.11 N.A.P.

Ie Schotels en schalen ter afdekking

88 (1939/VII 4a) (Afb. 21 (E) ; 4a) Gebroken en onvolledige, doch gerestaureerde, éénoorige schaal met effen rand en ingesnoerden hals. Bodem plat. Aardewerk geelbruin, mat glanzend. Vgl. v. Giffen: Harendermolen, Gr. Mus. Versl. 1922, p. 56, No 10 a. Taf. 111, 4b; Bauart 1930, Abb. 29, No 4b.

Gev. als deksel omgekeerd op No 41 (-4).

89 (1939/VII 98a) (Afb. 21 (E) : 98a) Als No 88 (-4a)

Gev. als deksel omgekeerd op No 47 (-98).

90 (1939/VII 78a) (Afb. 19 (D), 27 : 78a) Schaal als No 88 (-4a), doch conisch met 7 plat geknepen uitsteekseltjes op den effen rand. Voorts met standvoet. Aardewerk bruingrijs.

Gev. als deksel omgekeerd op No 60 (-78)

ld Bijzondere vormen

lla Urnen

91 (1939/VII 44) (Afb. 19 (D), 26 : 44) Beschadigde, fleschvormige urn

8