76 (1939/VII 76) Urntje (niet aanwezig).

Inhoud onbekend (niet genoteerd).

Gev. vak E-6, in centrum ronde kringgrep, t3rpe 1; diepte 14.50< + N.A.P.

77 (1939/VII 77) Bodemstuk verteerde um (weggedaan). Inhoud onbekend (niet genoteerd).

Gev. vak E-6, zonder kringgrep; diepte 14.51 + N.A.P.

78 (1939/VII 97) Bodemstuk van um. Inhoud als No 16 (-52).

Gev. vak C-8, zonder kringgrep; diepte 14.20 -F N.A.P.

79 (1939/VII 108) (Afb. 19 (D) : 108) Samengestelde scherf. Bronstijd of ouder.

Gev. vak E-5, in W. boomkistgraf, tumulus 45; diepte niet genoteerd. 80 (1939/VII 109 ) Twee scherfjes.

Gev. in leemkuil, Zdl. onder tumulus 45; diepte niet genoteerd.

Ib Kartelrandige vormen

Ila Besmeten Harpstedter vormen

81 (1939/VII 16) (Afb. 19 (D), 27 : 16) Weinig beschadigde, niet scherp geprofileerde, ongelijk-dubbelconische um met uitbuigenden hals en kartelrandigen rand. Hals gesaust. Buik besmeten. Aardewerk geelbruin. Harpstedter type (II). Late umenveldentijd. Lit. Vgl. oorspr. Harpst. vormen.

Tackenberg 1934, Taf. 17, No’s 2 en 3, waarbij (zie p. 5-6) ijzeren halvemaan- of sikkelvormig scheermesje. Per. Hallstatt D, d.i. dus Mont. VI; v. Giffen: Pottenberg-Vlagtwedde, Gr. Mus. Vers!. 1920, Afb. 2, No 4; Wessinghuizen dito 1927, Atb. 3g, No 14; Langedijke-Oosterwolde, Bauart 1930, Abb. 38, No 1, tezamen (p. 56) met „Hohlring”-fragment, d.i. bronstijd Per. zgn. Mont. VI; Vledder,. Mannus 1938, Abb. 24, No 163; Elp, N.Dr.V. 1934, Afb. 6, No 42 en Afb. 7, No’s 4, 39, 42 (zie ook p. 9); Wapse-Diever, N.Dr.V. 1936, Afb. 3, No 20; Nijlande-Rolde, N.D--.V. 1941, Afb. 7, No’s 14 en 27 (hoofd- resp. nabijzetting achtpalig kringgreptype 24); Eext, N.Dr.V. 1942, Afb. 25, No 6 (nabijzetting ringwalheuvel); Wilreit, Bouwst. V. d. Brab. Oergesch. 1937, Afo. 29, No 32; Wille m s, 1935: Best, p. 96, Afb. 16, No’s 1, 3 en 72 (met gehengselde, holconische, bronzen hangertjes en resten bronzen scheermesje Hallstatt D – Latène I.

Inhoud als No 16 (-52), doch met No 81a (-16a).