50 (1939/VII 75) (Afb. 19 (D), 26 : 75) Onderstuk van um als No 48 (-36).

Inhoud: geene. Gev. vak E-5, direct bij greppel; diepte 14.40 r N.A.P.

lIIc Terrinevormige potten (scherp geschouderd).

51 (1939/VII 26) (Afb. 19 (D), 27 : 26) Gaaf, éénoorig, terrinevormig potje van geelachtig gesaust aardewerk. Misschien offerpotje, behoorend bij crematie No 115 (-32) . Later dan No 42 (-6). Vgl. Vledder, Mannus 1938, Abb. 24, No 276 a; Wapse-Diever, N.Dr.V. 1936, Afb. 3, No 13; Peeloo, N.Dr.V. 1938, Afb. 17, No 14.

Inhoud: geene. Gev. vak E-6, excentrisch binnen ronde kringgrep, type 1; diepte onbekend. 7

52 (1939/VII 35b) (Afb. 19 (G) : 35b) Als No 51 (-26), doch versierd; zie No 46b (35 b).

53 (1939/VII 25) (Afb. 19 (D), 27 : 25) Als No 51 (-26), doch schouder minder scherp. Grondmassa: leem met vrij grof zand. Later dan No 42 (-6). Inhoud: geene. Gev. tezamen met No 53 a(-25a), vak E-6 ,(omgekeerd) onder tumulus 36, zonder kringgrep; diepte 14.40 -!- N.A.P.

53a ( – 25a) (Afb. 19 (D), 27 : 25a) Gaaf potje als No 53 (-25), doch meer verbasterd, en grondmassa: leem met v.reinig zand. Gev. tezamen met No 53 (-25), eveneens omgekeerd.

54 (1939/VII 81) (Afb. 19 (D), 26: 81) Als No 53 (-25), doch rand ontbreekt. Zie ook No 64 (-81), No 67 (-13, voetbeker) en 54 (-81), later dan No 84 (-12, kartelrandig). Inhoud als No 16 (-52). Gev. vak E-5, excentrisch binnen ronde kringgrep, type 1; diepte 14.59 + N.A.P.

55 (1939/VII 37) (Afb. 21 (E) ; 37) Gave, scherp geschouderde, terrinevormige um, doch zonder oor. Aardewerk bruingrijs, gesaust. Inhoud als No 16 (-52). Gev. vak C-8, in centrum kleine, ronde kringgrep, type 1; diepte 14.10 -h N.A.P.

56 (1939/VII 23) (Afb. 21 (E) : 23) Als No 55 (-37), doch onvolledig en kleur geel tot donkergrijs. Ligging omgekeerd, bodem bij de opgraving afgestoken. Later dan No 36 (-21) en No 41 (-4). Inhoud: geene.