Vlb hals ingesnoerd
42 (1939/VII 6) (Afb. 19 (D), 27 :6) Hooghalzige um als No 41 (-4), doch hals ingesnoerd. Oudere umenveldentijd; vroeger dan No 51 (-26) en No 53 (-25). Vgl. v. Giffen: Peeloo, N.Dr.V. 1938, Afb. 17, No 17; Vledder, Mannus 1938, Abb. 24, No’s 37, 38 en 69.
Inhoud als No 16 (-52), tezamen met bijpotje 42a (-6a), bovenop even in de beenderen.
Gev. vak E-6, in centrum ronde kringgrep, type 1; met No 59 (-5), als nabijzetting in brandheuvel er boven; diepte 14.69 + N.A.P.
42a ( 6a) (Afb. 19 (D), 27 : 6a) Zie No 92 (-6a).
Gev. in No 42 (-6), boven in en even tusschen de lijkbrandresten
IVb Laaghaleig
Va Hals scherp afgezet
Vla hals niet ingesnoerd
43 (1939/VII 22) (Afb. 21 (E) : 22) Gave, laaghalzige um met afgeknotpeervormigen buik. Hals scherp afgezet, niet ingesnoerd, vrijwel cylindrisch. Oppervlak bruingrijs, dun gesaust, glanzend. Later dan No 36 (-21) en vermoedelijk ook No 41 (-4). Vgl. v. Giffen: Harendermolen, Gr. Mus. Versl. 1922, p. 54-55, No’s 6 en 6a, Afb. 111, No 1 (waarin bootvormig, bronzen scheermesje, bronstijd. Per. zgn. Montelius V); Elp, N. Dr. V. 1938, Afb. 8, No’s 27 en 37; Sleen dito 1939, Afb. 20, No’s 22 en 39; Aaiden, N. Dr. V. 1940, Afb. 31 No 7; Balloo, N. Dr. V. 1941, Afb. 1, No 1; Holsloot, dito, Afb. 20, No 4.
Inhoud als No 16 (-52).
Gev. vak D-8, binnen ronde kringgrep, type 1; diepte 14.15
, _ '•jc'' —> '“■'•r N.A.P.
44 (1939/VII 18) (Afb. 19 (D) : 18) Als No 43 (-22), doch onvolledig en kleur grauwzwart.
Inhoud: geene.
Gev. vak E-5, omgekeerd, in centrum ronde kringgrep, type 1; diepte 14.55 -F N.A.P.
45 (1939/VII 95) (Afb. 21 (E) : 95) Als No 43 (-22), doch kleur grijs. Oudere umenveldentijd.
Inhoud als No 16 (-52).
Gev. vak C-8, in centmm ronde kringgrep, type 1; diepte 14.00
-f- N.A.P.