+ N.A.P. (Zie ook No 41 (-4), No 43 (-22), No 56 (-23)).

37 (1939/VII 34) (Afb. 17 (G) : 34) Als No 35 (-20), doch buik wijder en beneden boller. Kleur evenwel donkergiijs.

Inhoud als No 16 (-52).

Gev. vak E-7, in centrum ovale kringgrep, tjrpe 2; diepte 14.10 -f- N.A.P.

38 (1939/VII 46) (Afb. 21 (E) : 46) Gave urn, als No 35 (-20), doch buikknik bovenstandig. Vroeger dan No 31 (-11). Vgl. v. Giffen: Brouwen, N.Dr.V. 1943, Afb. 4, No 101 en 102; Wi 11 em s: Best, Eijdr. enz. diss., 1935, Afb. 16 No 48.

Inhoud als No 16 (-52).

Gev. vak D-8, in centrum ronde kringgrep, type 1; diepte 14.05 + N.A.P.

39 (1939/VII 24) (Afb. 21 (E), 26 : 24) Als No 38 (-46), doch meer gedrongen. Vroeger dan No 87 (-64). Vgl. v. Giffen: Elp, N.Dr.V. 1938, Afb. 8, No 11.

Inhoud als No 16 (-52).

Gev. vak D-7, in centrum ronde kringgrep, waarin excentrisch No 87 (-64), type 1; diepte 14.10 + N.A.P.

40 (1939/VII 41) (Afb. 21 (E), 26 : 41) Gebroken en onvolledige urn als No 39 (-24), doch kleiner en kleur roodbruin.

Inhoud: geene. ... . , „ T- 0/1. 1/1 or -l m a p

Gev. in kringgrep onder Tumulus 34; diepte 14.35 + N.A.r.

Illb Peervormen

IVa hooghalzig

Va hals scherp afgezet

Vla hals niet ingesnoerd

41 (1939/VII 4) (Afb. 21 (E) :4) Beschadigde en onvolledige, doch gerestaureerde, hooghalzige, slanke peervormige urn. Hals cylindrisch, scherp afgezet. Aardewerk grauwbruin, dun gesaust. Later dan No 36 (-21) en vermoedelijk vroeger dan No 43 (-22) en No 56 (-23). Vgl. V. Giffen: Vledder, Mannus 1838, Abb. 24, No 238.

Zie ook No 61a (-9a).

Inhoud als No 16 (-52).

Gev. met No 41a (-4a), vak D-8, excentrisch binnen kringgrep, type 1; diepte 14.30 + N.A.P.

41a ( 4a) (Afb. 21 (E) : 4a) Zie No 88 (-4a).

Gev. als deksel omgekeerd op No 41 (-4).