Gev. vak C-2, in centrum rechthoekige kringgrep met palissade, type 24; diepte 14.10 -|- N.A.P.

lllc Deverelvormen

Vergel. No 26 (-53) Deverelvormen zonder sta^band.

llld Bijzondere vormen

27 (1939/VII 45e) (Afb. 15 (A) : 45e) Bijna gaaf, wijdmondig, komvormig potje. Hals bijna cylindrisch, scherp afgezet. Schouderbuik versierd met afwisselend schuine lijngroepen, boven op schouder afgezet met drie omloopende richels. Aardewerk geel- tot donkergrijs, gesaust, dunwandig. Bodem iets hol. Jongere brons- of Hallstatt-tijd, Per. zgn. Montelius IV/V. Vgl. Tackenberg, 1936, Abb. 22; V. Gif f e n : urnenveld Wapse-Diever, N.Dr.V. 1936, Afb. 5, No. 29; Montelius: La chronol. préh. en France etc. Cong. intem. d’Anthrop. et d’archéol. préh. C. R. XII. Paris 1900, I, p.p. 339, spéc. p. 347, fig. 4 sub. 7.

Inhoud: geene.

Gev. vak C-1/2, als grafgift (tezamen met 45a-f) in een boomkist. in hoofdgraf van Tumulus 42; diepte 14.10 + N.A.P.

27a-b ( 45a-b) (Afb. 15 (A) : a-b) Zie No 9 (-45a-b).

27c ( 45c) (Afb. 15 (A) :c) Bronzen baardtargetje met spatelvormige uiteinden. Zie ook No 95 f-45c).

Gev. als No 27 (-45e), doch diepte 14.16 + N.A.P.

27d ( 45d) (Afb. 15 (A) :d) Bronzen, tweesnijdend scheermesje met eigenaardigen, niet doorbroken, platten steel. Zie No 95 (-45d). Jongere bronstijd. Per. zgn. Montelius IV/V; Déche 1 e 11 e, J.: Man. 11, Age du Bronze, Per. IV, PI. V, 33; Montelius, O.: La chronol. préh. en France etc. Congr. intem. d’Anthrop. et d’Archéol. préh. C.R. XII, Paris 1900, p. 347, fig. 4 sub 7 (Per. IV) et fig. 5 sub 5 (Per. V).

Gev. als No. 27 (-45e), doch diepte 14.18 -|- N.A.P.

27e ( 45f) (Afb. 15 (A) :f) Vuursteensplintertje.

Gev. als No 27 (-45)e.

Vgl. N. Dr Volksalm. 1923, p.p. 156.