Gev. als No 1 (-114).

4c (1939/VII 114 q) (Atb. 17 (G) :q) Min of meer rechthoekig, op doorsnede driehoekig artefact, aan één lange en aein beide korte kanten geretoucheerd.

Gev. als No 1 (-114)

b. VAATWERK

Tumulus 44

5 (1939/VIIBBa-c) (Afb.ll) Scherfjes van versierden, neolithischen beker met zgn. verbasterd S-vormig profiel en enkele andere onversierde scherven, soms met „bezemveeg”.

Gev. in heuvellichaam tumulus 44,

Losse vondsten (urnenveld)

6 (1939/VII 114 m) (Afb. 17 (G) :m) Buikbodemscherf van versierden trechterbeker van hunebedaardewerk.

Gev. als No 1 (-114)

B. METAALCULTUUR

Tumulus 37

7 (1939/VII 59) (Afb. 12) Gebarsten, volledig, effenrandig napvormig potje met aangezetten staiband onder den rand. Aardewerk geelachtig grijs, dun gesaust. Oudere bronstiid ? Vgl. Kersten, K.: Z. 41t. nord. Bronzez. Veröff. d. Schlesw.-Holst. Universitatsges., Reihe 11, 3 z.j. (1935 of later, doch vóór 1940), p. 101 (Zeitst. lIA = MüUer 2/3), p. 157, sub 143.

Inhoud: geene.

Gev. in secundair bocmkistgraf met lijkbijzetting in tumulus 37, vak D-5; diepte 13.05 -F N.A.P.

8 (1939/VII 60) (Afb. 12) Klein ton- of napvormig potje als No 2 (-59), doch stafband rudimentair. Oudere bronstijd?

Inhoud: geene.

Gev. als No 2 (-59), doch in een ander secundair kistgraf, vak D-6; diepte 13.00 N.A.P.

Tumulus 42

9 (1939/VII 45a-b) (Afb. 15 (A) : a-b) 2) Twee platte, min of meer afgeronde tot rechthoekige polijststeenen van kwartsiet. Zie No 27.

Gev. als No 27 (-45e); diepte echter 14.20 + N.A.P.