deerde medewerking ondervinden van den Heeren P. J. R. Modderman, destijds nog student in de geologie te Utrecht en van Studienrat Fr. Walburg, docent te Bremen. Bovendien maakte de Heer H. R. van Heekeren, amateur-praehistoricus in Ned. Indië, gedurende een paar weken het onderzoek mee. Ik herhaal mijn dank voor hun aller aanwezigheid en voor hun bereidwillige en effectieve assistentie.

Het terrein van onderzoek bevindt zich, als gezegd, Z.O. van Gasteren, kadastraal bekend Gem. Anloo, Sectie O, Nos 964, 965, 969-972, 1912, 2055 en 2056 (Afb. 10). Het bepaalt zich in hoofdzaak tot een lichte welving van het daar gelegen, ten deele ontgonnen heideveld. Dit strekt zich uit 0., bijkomstig W., van den zandweg naar de merkwaardige Gasterensche „strubben”, de zgn. stobben, de overblijfselen van een oerboschje, dat zijn ontstaan dankt aan een in de keileemlaag uitgesleten beekje, onderdeel van een complex van eertijds wilde wateren, die als kleine toevoeradertjes het Rolder diepje voeden.

Bij den aanvang van de opgravingen was het bedoelde heideveld,behalve door zijn iets hoogere ligging, gekenmerkt door een 44-tal, met heide begroeide grafheuvels (Afb. 1). Daarvan lagen er twee, Nos 44 en 43 geheel afzijds; zij vormden de noordelijkste voorposten. Drie andere, Nos 1-3, vormden de zuidelijkste, nog weer drie andere, Nos 29-31, aan den overkant van den zandweg ,de westelijkste.

Het is. de bedoeling het destijds achterwege gebleven verslag, thans uit te brengen. Met terzijdestelling van den bovengenoemden, al eerder beschreven twee-perioden heuvel Ndl. van Gasteren, gaat het hierbij om twee oudere tiunuli, een groot aantal kringgreppelbijzettingen, zoomede eenige brandheuvels (Afb. 1, 10 en 13). Van die brandheuvels zullen wij slechts een enkele, bij wijze van voorbeeld, iets gedetailleerder beschrijven. Wat de andere aangaat, zij echter, onder verwijzing naar het nader beschreven type, volstaan met een bloote opsomming. Wij zullen dus achtereenvolgens behandelen:

I. de beide oudere tumuli, nos 44 en 37;

11. het kringgrepurnenveld;

111. de brandheuvels.

Het verheugt mij aan het bovenstaande ten besluite nog te kunnen toe-

■) N.B. Op de opgravingskaart (Afb. 13) zijn de nummers van de grafheuvels, vergeleken bij die der vondsten, aanmïrkelijk zwaarder en grooter weergegeven.

•) N.B. De zandweg is op onze overzichtskaart (Afb. 10) alleen op het bijkaartje b, afzonderlijk aangegeven, evenwel niet op a. Hij is echter ook daarop gemakkelijk te plaatsen, aangezien hij zich bevindt langs de duidelijk in het oog springende verkavelingsgrens, die bovendien Z.0., verder naar beneden Z. is gericht.