Oudheidkundige aanteekeningen over Drentsche Vondsten (XII)

door dr A. E. van Giffen

HET KRINGGREPURNENVELD EN DE GRAFHEUVELS 0.Z.0. VAN GASTEREN, GEM. ANLOO

(Museumverslag over 1939, nos 39-40, 118-254, Afb. 53) (Afb. 1-36)

Zooals reeds vroeger is vermeld, nl. in de „Oudheidkundige aanteekeningen” VIII werd in 1939 een omvangrijk, systematisch, oudheidkundig bodemonderzoek verricht op de heide, 2.0. van Gasteren, Gem. Anloo. Het verslag over dat onderzoek moest toen echter wegens plaatsgebrek achterwege blijven. Alleen zijn de daarbij gedane vondsten reeds in de aanwinstenlijst over 1939 opgenomen, zoomede (p.p. 129) het opgravingsverslag van den tweeperioden-heuvel uit den aeneolithischen of vroegen bronstijd, 1 km N. van Gasteren i). Bovendien werd de opgravingskaart van bedoeld urnenveld toen al vast gepubliceerd (Afb. 35). Zij is in dit verslag opnieuw gereproduceerd, doch op grooteren schaal en vollediger (Afb. 13).

Het onderzoek werd gedaan in Juli 1939. Het geschiedde op de gewone wijze, nl. met steun van de Drentsch Praehistorische Vereeniging, in samenwerking met en op initiatief van het Biol. Archaeol. Instituut der R.U. te Groningen, toen ik vernomen had, dat het bewuste veld zou worden ontgonnen. Trouwens men had daarmee reeds een aanvang gemaakt. Bij de opgravingen mocht ik den steun ondervinden van den Heer Dr H. Bru n – sting, destijds nog assistent bij het Instituut, thans conservator bij het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden, en van de andere vaste medewerkers, de Heeren wijlen L. Postema en J. Lanting, achtereenvolgens technicus Ie en 2e klasse bij de Rijksinstelling voornoemd. Dr Brunsting heeft mij ook bij de correctie der plattegronden ter zijde gestaan, terwijl hetzelfde geldt voor Mej. J. C. van Hulten ten aanzien van het teekenen der vondsten en wat aangaat de bewerking daarvan. Overigens mocht ik tijdens dit omvangrijk onderzoek ook dit zij herhaald nog de gewaar-

*) Vergel. N. Dr. Volksalm. 1941, p.p. 129, Afb. 29-32.

5