Klacht van een Heikneuter in Waterland

door Dr R. Murris.

Steeds tusschen plas, sloot en wei Voel ik het heimwee in mij.

Snak ik naar bloeiende hei.

Hoor ik de schapen, naar kooi tripplend, blaten .... Drenthe, hoe heb ik je kunnen verlaten!

Vurig verlang ik naar bosch. Heuvels en zacht veerend mos.

sporen van Heintje de Vos,

Werkers, van ’t veld keerend, die nog wat praten .... Drenthe, toch heb ik je kunnen verlaten!

Zand op den roodsteenen vloer,

Pijp in den mond van den boer, Koeien met bekken vol voer.

Bijen in korven, met honig in raten ....

Drenthe, dat ik jong reeds je ben gaan verlatenl

Kommen op ’t hoog kabinet. Achter twee deuren een bed.

Minnen op ’t hoofd d’eeuw’ge pet. Tegen de wand een paar gelige platen....

Drenthe, waarom je maar zoo te verlaten ?

Roepend geklok van een kloek.

Ham, spek en worst in een hoek. Tafel met kopjes en doek.

Heerlijke melk, tot den rand volle vaten .... Drenthe, wat won ik door jou te verlaten?