Van een moeilijke dienstreis en een ontrouwen Landsdienaar

Anno 1691

door T. J. Servatius

Neen, niemand kan beweren, dat het lidmaatschap van den Raedt van State tegen het eind der XVIIe eeuw een sinecure was! lederen dag vergaderden de 12 leden op het Binnenhof om de landsbelangen te bespreken, waarbij men ijverig door den Thesaurier-Generaal der Unie op de vingers werd gekeken en gedurig strijd had te voeren voor ’s Raads wettige rechten en tegen het naar zich toe trekken van die rechten door de Staten-Generaal, welk lichaam in echt Nederlandsch verzet tegen het centraal gezag, eenmaal aan den Raedt toegedacht, er de voorkeur aan gaf de lands- (èn particuliere) belangen zelfstandig te behartigen, ’t Was den Staten door middel van krachtige stemverheffing en taai geduld dan ook gelukt in de meeste aangelegenheden den Raedt vrijwel ter zijde te schuiven. Alleen de leiding in militaire (ten deele ook in finantieele) zaken werd hem nog gelaten, ’t Is dus begrijpelijk dat van dit belaagd college geen der 12 leden ooit zonder ernstige redenen één vergadering verzuimde, welke wekelijks verwisselde van voorzitter uit een der zeven provinciën der Unie. Bovendien waren aan het lidmaatschap van den Raedt jaarlijks vier dienstreizen verbonden, omvattende de inspectie der fortificatiën in Noord en Zuid en de aanbesteding van werken daarmee verband houdende, evenals het opnemen van ’s lands Magazijnen en de verpachting der gronden van den Lande in diverse streken.

Zoo zal men in het najaar van 1691 eens ter plaatse moeten gaan zien, wat er waar is van de bij den Raedt ingekomen klacht, dat de moerassen in het Westerwoldiger Kwartier, van „considerabel belang” voor ’s lands verdediging, door eenige „baatsoeckige” menschen opgehoogd en tot bouwland

Waar het lijvig dagboek van Mr. Pieter Beelaerts dat door zijn nazaat Jhr. Mr.. F. Beelaerts van Blokland welwillend werd afgestaan aan het Historisch Genootschap te Utrecht uit den aard der zaak slechts door weinigen wordt gekend, heeft schrijver dezes gemeend, na verkregen toestemming van deszelfs Bestuur eenige h.i. voor het Noorden uiterst belangrijke fragmenten, die o.a. een merkwaardige kijk geven op onze provincie, zooals sommige vreemdelingen die Anno 1691 zagen door middel van de N.Dr.A. onder de aandacht van iets wijder kring te brengen.

Op de laatste kaart van Friesl. Gron., en Drenthe en O. Friesland (uitg. v. Gorcum en Comp. te Assen) kan men het reisjournaal door het vestinggebied geheel volgen.