51 (1940/X 46a) Drie scherfjes van hunebeddenaardewerk.

A. van den Heer H. J. Popping te Oosterwolde (Fr.). Gev., als No. 17, te Hoogeveen, Gem. Hoogeveen.

51a (1940/X 50a) Randscherf met omloopende kransen schuin staande, uitgeknepen plooien, van groeten potbeker. Hunebeddentijd.

A. als No. 51. Gev., als No. 26, te Nuil, Gem. Ruinen. 52 (1940/X 32) Twaalf scherfjes van hunebeddenaardewerk.

A. als No. 51. Gev. bij het hunebed te Steenbergen, Gem. Roden. 53 (1940/X 19a) Twee scherfjes van hunebedden aardewerk.

A. als No. 51. Gev., als No. 27, te Sleen, Gem. Sle e n.

54 (1942/1 2) Afgietsel van een versierd, vieroorig potje. Hals met stafband, waarop twee paar staande, verticaal doorboorde knobbeloortjes om de insnoering. Boven stafband drie, onder twee tegengestelde schuin geharceerde zones. Aardewerk plekkerig geel-roodachtig grauw. Het origineel, thans aanwezig in het R. Mus. v. Oudheden te Leiden, gev. in den door den Heer H. J. Popping vergraven Galgenberg te Ruinen, afkomstig uit diens collectie.

B. METAALCULTUUR

a. Vroege bronstijd

55 (1940/X 58a) Bronzen naald.

A. van den Heer H. J. Popping te Oosterwolde (Fr.). Gev. als No. 28, te Vledder, Gem. V 1 e d d e r.

b. Late brons- (Hallstatt-) en vroege ijzer-(Latène-)tijd

56 (1942/VII 2) Twee scherfjes van dun gesaust aardewerk.

G. van den Heer D. P. E r d b r i n k te Westerbork. Gev., als No. 38, circa 300 m Zdl. van den weg Westerbork—Beilen, circa 2 km buiten Westerbork, Gem. Westerbork.

c. Late Ijzertijd

57 (1942/1 3) Eenige scherven van inheemsch, gesmoord, glad, gesaust, zwart en van ruw besmeten en effen, grijs aardewerk. Eén fragment met niet-verdikten, platten rand, en één bodemfragment met voetje. Romeinsche Keizertijd.

G. van den Heer Mr G. A. Bonte k o e, destijds Burgemeester te Sleen. Gev. (vóór 1937) in perceel No. 371, Sectie F, Gem. Sleen.