45 (1942/VI 1) Hamerbijl van smidshamermodel. Top vlak, steelgat middelstandig, snede wigvormig; dwarscoupe eenigszins afgerond-rechthoekig. Gesteente dioriet. Neo- of aneolithicum, bekertijd.

A. door bemiddeling van den Heer R. J. de Haan, Onderwijzer te Coevorden. Gev. in een voormalig watergat onder een ± 0.60 m dikke laag moeras, op het zand, op de zgn. Kleine Scheere, Gem. Coevorden.

46 (1942/VI 2) Afgeplat-peervormige knods. Onderkant met slagsporen; zijkanten met tamelijk diep ingeboorde kuiltjes. Gesteente kwartsiet. Neo- of aeneolithicum.

A. en gev. als No. 45.

47 (1942/VI 3) Fraai afgerond, min of meer pompoenvormig maal- of klopsteentje van graniet. Neo- of aeneolithicum.

A. en gev. als No. 45.

Oud Stuifterrein houtvesterij Gasselte, Gem. Gasselte.

48 (1942/VIII 1— ) Groot aantal palaeolithische silices der zgn. Hamburger phase (kerfspitsen, boren, stekers, messen enz.), Magdalenien, circa 15000 v. Chr.

Resultaat van het systematisch onderzoek onder leiding van den Conservator, bij dagelijksch toezicht van den Heer J. Luin g e, van een palaeolithische vindplaats (No. 73a) in de houtvesterij onder Gasselte, Gem. Gasselte.

b. Vaatwerk

(Neo- en aeneolithicum, hunebedden- en bekertijd)

48 (1942/VI 4) Gebroken en zeer onvolledige, doch gerestaureerde verbasterde, versierde trechterhalsbeker. Om de halsbasis een groeflijn, waarboven een krans van ingestoken putjes; er onder een dito krans met franjeachtig daarvan uitgaande groeflijntjes over den smallen schouder en bovenbuik. Hunebeddenaardewerk. Neolithicum.

A. van den Heer S. Bri n k te Schipborg. Gev. door verkooper te Schipborg, Gem. A n 1 o o.

49 (1942/VI 5) Klein afgeknot-conisch napje van effen, plekkerig, geelgrijs en grauw hunebeddenaardewerk.

A. en gev. als No. 48.

50 (1942/VI 6) Klein geschouderd potje met onscherp afgezet, laag-cylindrisch halsje en smal geschouderde, peervormige buik, van dito aardewerk als voren.

A. en gev. als No. 48.