om daar dan de aanleid'ng tot walvorming te geven. Door samengroeiing van meeidore, aanvankelijk uit slechts vyeinige, aaneensluitende, afzonderlij ce kaveltjes, perkjes, of akkertjes bestaande, perceelgroepen iijn dan ten slotte de uit Drente vanouds bekende, uitgestrekte, tot meerdere tientallen bunders beslaande ~legerplaatsen” ontstaan. Daarin lijn de kleinere kernen soms nog hier en daar goed herkenbaar aan onregelmatige perkjes, de aanvanke ijk overgeschoten ruimten er tusschen.

Als begeleidende verschijnselen trekken dan nog de aandacht enkele, al of niet, ruw met steenen opgezette putjes of kuilen, en voorts kleine steenhoopen hier en daar, op en in de wallen. Dit lijn de zgn. ~Rotteln”, waarin wij vroeger wel eens haardjes hebben vermoed. In werke ijkheid rijn het echter niet anders dan verzamelingen van veidkeenen, welke door de vroegere veldbewerkers bij het akkerbestel geleide.ijk aan verwijderd en ter zijde zijn geworpen.

Wat aangaat het afzonderlijke, met wal en sloot omgeven perkje, bij Zeijen, is eerst onlangs gebleken, dat wij daarbij te doen hebben met een eigenaardig versterkte vestiging. Onmiddel ijk vergeiij.ibaar met de reeds eerder, in 1933 onldekte en onderzochte, rijfvoudg over elkaar gebouwde versterkingen , even ten Z.O. daarvan, is rij dat in de verte wellicht ook met het door J. H. Holwerda ontgraven Batavcdurum, op den Kopschen hof bij Nijmegen. In alle drie de gevallen diteeren zij uit de eerste eeuw, of eerste eeuwen onzer jaartelling. Eij Emmen is het vermoedelijk niet anders.

Hoezeer wij echter de voortzetting van het in Januari 1927 nu eenmaal begonnen onderzoek ook wenscheij.i achtten: het heeft niet mogen zijn. Toch heeft deze sedert steeds een programpunt gevormd; dit vooral in verband met opgravingen in andere legerplaatsen, in het bij ronder met het telkens weer opgenomen en vervolgde veldwerk op het, in menig opzicht zoo vergelijkbare, Noordsche Veld bij Zcijan.

Intusschen heeft Dr F. C. B ur s c h, in 1934, ter plaatse eenige opgravingen verricht Hij deed dit, als gewoon ij c, van Emmer zijde gesteund, zonder eenig contact met vroegere werkzaamheden. Dit neemt intusschen niet weg,

*) N. Dr. Volksalm. i? 36, p.p. izi, en Poortman J.: Drente, Handboek enz. 1943, P-P- Si 6, 2de uitgave 1945, p.p. 519.

Burs c h , F. C.: a) Germaansche huizenbouw, speciaal ~Een Germaansch huis te Emmen,,. 0.M.R.0. Leiden XVI, 1935, p.p. 25, spec. p. 41—44, Afb. 26—27.

b) Grafvormen van het Noorden (vervolg van O.M. XVII, 1936), speciaal Vlll.Grafheuvels uit den Volksverhuizingstijd te Emmen (1934). 0.M.R.0. Leiden XVIII, 1937, p.p. 41, spec. p. 57—62 en 66, Afb. 34—35.