perceel 3809. Volgens de kwEdranten-methode werd hiervan het Z.W. kwadrant opgegraven. Daatbij bleek, dit het heuvellichaam uit donkergrijs en grauw zand bestond, met diartusschen enkele zeden; de ond.rgrond d.enovereenkomstig uit oud bouwland. Op de scheiding van heuvel- en bouwgrond bevonden zich crematieresten, in den vorm van een laagje houtskool (di. 0.08), gemengd met gecalcineeide menschenbeenderen. Dit laagje was vooral in de geteekende, sr.ijd'.nde profielen A en B du d-.ijk te vervolgen, en wel van het midden tot circa 3.5 m naar het westen en 4 m naar het zuiden. In de brandlaag bevonden zich eenige niet ntder te determineeren scherfjes (1927/1 ‘) van inheemsch, zgn. Germaansche aardewerk ).

Wij hebben hier dus te doen met een brandheuvel.

Gezien iijn ligging op oud bouwland (di. 0.12 m), waarop zich, b'ijkens de enkele in het heuvellichaam geconstateerde plaggen, de heide vegetatie weer meer of minder had hersteld, behoort de heuvel zeker thuis in den lateren ijzertijd, hetiij omstreeks het begin van de jaartelling, hetzij nog later. Wij zullen daarover echter straks nog een enkel woord zeggen.

Tumulus II (Afb. 17 : 11, prof. C en D), hoog 0.80 m (top 20.20, zool 19.40 m -f N.A.P.), d. circa 10 m, was gelegen in het bovenvermelde kadastrale perceel 3809. De heuvel, in welks midden men reeds vroeger een gat bleek te hebben gegraven, werd op dezelfde wijze behandeld als heuvel I. De resultaten waren viij wel dezelfde: ook hier een duidelijke brandlaag (di. 0.08 m), die zich van het m.dden 4m in W. en 3.5 min Z. richting uitstrekte, doch, in tegenstelling met d.e van tumulus I, althans in het onderzochte kwadrant, geen scherven bevatte.

Tumulus 111 (Afb. 17 : 111, prof. E en F), hoog 1.00 (top 20.55, zool 19.55 m + N.A.P.), d. 11 m, was gelegen op de scheid ng van de genoemde kadastrale perceelen 3808 en 3809. Ook deze heuvel werd op dezelfde manier als de beide vorige onderzocht. Het resultaat was geiijk aan dat bij tumuli I en II; alleen vonden wij ook hier, evenals in heuvel I, enkele, voor het overige ge.ij.csoortige, scherfjes (1927/1)

Tumulus IV (Afb. 17 : IV, prof. I), hoog 0.62 m (top 20.52, zool 19.90 m + N.A.P.), d. circa 6.60 m, was gelegen op het genoemde kzdastrale perceel 3808. Door den heuvel werd alleen over het midden een Z. gerichte, 1 m bretde greppel gegraven. Voor zoover dit werd waargenomen, hadden wij met een soortgei ijken brandheuvel te doen als bij de drie vorige. Ook hier constateerden wij een brandlaag (d. Z. 4.00; di. 0.08 m), waarin, evenals in de tumuli I en 111, enkele gelijksoortige scherfjes (1927/1 :) werden aangetroffen. Nieuwe gezichtspunten leverde de gemaakte proefgreppel niet op.

N.B. Deze scherfjes zijn op het oogenblik onvindbaar.