Tumulus 3 (Afb. 16 : prof. I en J), hoog 1.20 m (top 17.50, zool 16.30 m) d. circa 18 m, met oud gat in het midden, overgeploegd. Ook hierin werd een winkelhaakvormige sleuf gemaakt. Het heuvellichaam bestond uit omgekeerd gelegde plaggen; de ondergrond was vermoedelijk gepodsoleerd. Op de zool, speciaal in het midden, groepjes veldkeien. Overigens geen vondsten, noch brandlaag.

Tumulus 3a (Afb. 16 : Z3a) niet onderzocht.

Tumulus é (Afb. 16 : prof. K en L), hoog 1.40 m (top 18.10, zool 16.70 m), d. circa 18 m, gaaf. Heuvellichaam en zool als voren. Op de zool, in het midden, resten van den brandstapel.

Tumulus 5 (Afb. 16 : prof. E en F), hoog 1.50 m (top 18.10, zool 16.60), d. circa 13.50 m, als voren No 4, doch zonder brandlaag. Proefgreppel bestaande uit een M.—W. en een M.—O. sleuf, zoomede een vierkant gat, N. van het centrum.

Tumulus 6 (Afb. 16 : Z®), hoogte en doorsnede niet genoteerd, zool 16.60 + N.A.P. Hierop, in het midden, stukjes houtskool, verkoolde balken en gecalcineerde menschenbeenderen, tezamen de overblijfselen van den brandstapel.

Tumulus 7 (Afb. 16 : prof. G en H), hoog 0.85 m (top 16.70, zool 15.85 m), d. circa 14 m, als voren No 5, gaaf, behoudens een enkel gaatje. Proefsleuf winkelhaakvormig.

Tumulus 8 (Afb. 14—16 : Z“), hoogte niet genoteerd, zool 15.75 m + N.A.P., d. circa 10 m. In de zool kleine leemplekken; er op twee hoopjes gecalcineerde menschenbeenderen met wat houtskool, waarvan het eene in het centrum (1929/VII 33). Op de zool voorts eenige scherven, zoomede twee spinklosjes van gebakken aardewerk (Afb. 16 : Z®%-c). Onder de scherven: a) een groote scherf van bolle, wijdmondige pot van geelachtig, dun gesaust aardewerk, met niet-verdikten effen rand en door flauwe, dicht aaneen staande groeflijnen versierden buik; b) een boogvormig handvat met overlangsche geul c) een scherp afgezette hals-schouder-scherf; d) een plompe en een subtielere bodemscherf met standvlak; e) een paar buikscherven van besmeten aardewerk; /) een groot aantal meer of minder gladwandige scherven van dun gesaust, overeenkomstig vaatwerk. Afzonderlijke vermelding verdient een micronucleus van vuursteen, die eveneens in den heuvel werd aangetroffen. Een en ander wijst op onmiddellijke sporen van bewoning, doch een duidelijke configuratie, laat staan plattegrond van een woning, hebben wij in de gevonden grondteekening niet kunnen herkennen.

Dit handvat is van een middeleeuwsche kruik van Siegburger aardewerk. Het wijst er misschien op, dat men reeds vroeger, in de 15de of i6de eeuw, in den heuvel heeft gegraven.