c. Pijlpunten (Afb. 8 : Zo)

14 (1927/IX 30) (Afb. 8 ; 30) Dwarsstandige pijlpunt met geretoucheerde, opstaande zijden.

EEN GRAFHEUVEL, TUMULUS 111, TE EEXT, OEM. ANLOO

(Afb. 9 en 10 : C)

In aansluiting aan het voorafgaande onderzoek en de daar genoemde praeparatieven is in September 1927 ook opgegraven een tumulus, 160 m Z.O. van den Eexter grafkelder D XIII, direct O. van den Kunstweg Eext-Eexterhalte (Afb. 10 : C, III). Hij werd door ons genummerd: 111. De heuvel was gelegen in een perceel woesten grond, kadastraal bekend No 1650, Sectie M, Gem. Anloo, toebehoorend aan den Heer G. Essi n g, die ook hier zijn geappreciëerde medewerking verleende.

Door den heuvel is alleen een in het midden rechthoekig verwijde greppel gegraven in N.—Z. richting, ter breedte van 1.00 m (Afb. 9). Daarbij bleek, dat de 1.40 m hooge tumulus (top 19.60, zool 18.20 m + N.A.P.), met een doorsnede van circa 14.80 m, was opgetast van vrij zuiver, los, geelbruin geaderd zand, op een niet gepodsoleerden ondergrond. In het midden bevond zich een afgerond-rechthoekig schachtgraf (1. 2.05, br. 0.92, di. 0.40 m). Daarop lagen eenige veldsteenen. Sporen van den doode werden in de grafvulling niet waargenomen; een doodengeschenk ontbrak.

Te oordeelen naar de heuvelstructuur en den vorm van het centrale hoofdgraf, hebben wij hier blijkbaar te doen met een tumulus uit het neoof aeneolithicum.

Het bewuste terrein is kort na het onderzoek ontgonnen. Daarbij is de heuvel geslecht.

EEN GRAFHEUVEL, TUMULUS IV, TE EEXT, GEM. ANLOO

(Afb. 10)

Ongeveer 200 m Z. van den laatstelijk beschreven tumulus 111 te Eext, bevond zich een zeer weinig in het oog springende, langgerekte, N.—Z. gerichte heuvel. Hij lag, evenals de vorige, in zeer oneffen terrein, op perceel No 1258, Sectie M, Gem. Anloo, toebehoorend aan den Heer G. Ess i n g te Eext. Met het oog op de voorgenomen ontginning, vroegen en verkregen wij vergunning den bedoelden heuvel nog te voren te onderzoeken, hetgeen met erkentelijkheid dezerzijds geschiedde in Januari 1930.