<7 (1928/111 97) Scherfje van hetzelfde type als voren No 66.

i. Rand-enhalskommen (Afb. 5: 1, 6-7, 9, 11, 16, 20, 22, 24, 25, 31, 36)

(Drouwen-11-stijl)

Wijdbuikige, bolle schaal- of komvormen met meer of minder scherp afgezetten hals, veelal met standbodem. Versiering spaarzaam. Halsversiering; rij van insteeksels om de halsbasis, vaak onderbroken door platronde of knobbelvormige nopjes, of ontbrekend. Schouderbuikversiering beperkt tot enkele met puntsteeklijn afgezette groepjes v£in korte staande groeflijntjes, in laatste instantie tot één of meer rijtjes insteeksels van verschillenden vorm (vgl. Havelte). Handvatsels op den schouder: meer of minder uitstekende, gekorven en effen lijsten, omloopend dan wel onderbroken (vgl. reliefceramiek, groep /). Standbodem soms gekorven. Oppervlak glad. Kleur wisselend. Grondmassa fijn geslibd, dicht. Dit aardewerk is met de kerfsneenappen (groep /) en de amphoren (groep h) kenmerkend voor de jongere Nederlandsche megalithceramiek [West-Drentsche, Havelte-Drouwen-II (-Börtewitzscher-) stijl]. Het illustreert door zijn versiering den overgang tusschen de groep h der amphoren, speciaal door zijn verbasterde, latere (vgl. onder No 65 en 66) en de oudere resp. jongere bronstijdurnen.

68 (1928/111 98) (Afb. 5 : 36) Halsschouderfragment van duidelijk geprofileerden halskom. De onderbroken, liggende lijst om de schouderwelving loodrecht ingekorven. Oppervlak verweerd. Kleur geelbruin. Grondmassa fijn.

69 (1928/111 99) (Afb. s : ii) Als voren (No 68), doch hals nauwelijks afgezet, en lijst minder uitstekend. Aardewerk als voren, doch glad; kleur grijs. ,

70 (1928/111 100) (Afb. S : 31) Als voren (No 69), doch profiel nog minder gebogen, overgaand naar No 46; aardewerk als No 68.

71 (1928/111 loi) (Afb. 5 : 6) Randscherf van halskom als voren (No 69), doch versierd met één rij vierkante indruksels om de halsbasis; aardewerk verweerd.

72 (1928/111 102) Als voren (No 71), doch met iets naar buiten gebogen rand en geelbruine kleur.

73 (1928/111 103) (Afb. s : 22) Verschillende rand-, buik- en bodemscherven van type als voren (No 71), doch bijna emmer- of sterk verbasterd trechtervormig. Halsbasis herkenbaar door rij indruksels. Bodem met korten standvoet. Oppervlak glad. Kleur grijszwart. Grondmassa fijn.

74 (1928/111 104) (Afb. 5 : 24) Gebroken en onvolledig, doch gerestaureerd type als voren (No 73), doch halsbasis onversierd en bovendeel buik met ingekorven handvatsel.

75 (1928/111105) Randscherf als voren (No 74), doch handvat hooger aangezet en kleur grijsbruin.

Nog meer verbasterde vormen (bronstijd) dan boven sub 2:

76 (1928/111 106) (Afb. S : 20) Halsschouderscherf van halskom als voren (No 68), doch met