Jr. (hierbij afgedrukt), de eerste teekening der Podagristen na 100 jaar door Mej. D. Braaksma (als omslagversiering voor dit verslag gebruikt), en groote prenten uit de onlangs geordende prentencollectie van het Museum.

Daarnaast kon men kleederdrachten en bijbehoorende sieraden uit de Podagristentijd bewonderen, waarvoor het materiaal door de goede zorgen van Mej. T. J. Servatius en Mevr. J. H. Bergsmans-Beins was bijeengebracht uit eigen collectie en uit bezit van Bergmans, de familie Lunshof te Taarlo, Mavr. Bontekoe te Oosterwolde, Mej. G. ten Holthe te Groningen en de fa. Herman Jansen te Assen.

Zoo behoort dan onze Podagristenherdenking weer tot het verleden. De gedachte in het maandblad „Drente” (van December 1941 en Maart 1943) als proefballon opgelaten, is werkelijkheid kimnen worden. Het is de heer H. J. Prakke te Assen om de woorden te gebruiken, waarmee hij D. H. van der Scheer, de oudste der drie Podagristen, teekende „een levendig man, met een aanstekelijke geestdrift, warmloopend voor de eigen cultuur van zijn oude stamland: Drente”, aan wiens initiatief en stuwkracht het te danken is, dat het Museumbestuur deze dag organiseerde en de Drentsche Studiekring D. H. van der Scheer gaarne bereid vond om de herdenking voor te bereiden.

Deze dag heeft er stellig toe bijgedragen, het besef te versterken, dat ook in vroeger dagen gewerkt werd aan de Drentsche eigen-cultuur en dat we ons de beteekenis van die pioniersarbeid nog veel te weinig bewust waren.

De volledige tekst der gehouden voordrachten zal hopelijk gelijktijdig met een heruitgave als bloemlezing te verzorgen door drs J. Naarding van „Drenthe in vlugtige en losse omtrekken geschetst” kunnen worden uitgegeven als eerste deel van een serie ~Drentsche Klassieken” —, wanneer niet op grond van de papierschaarschte-maatregelen hiertegen bezwaren rijzen.

Het moeilijk bereikbare hoofdwerk der Podagristen zou door deze herdruk in handen komen van velen, die, ondanks groote persoonlijke belangstelling door gebrek aan makkelijk toegankelijke bronnen, er thans niet toe komen zich serieus met de Drentsche „letteren” en met de cultureele ontwikkelingsgang van ons gewest bezig te houden.

Èn Museumbestuur èn Drentsche Studiekring „D. H. van der Scheer” kunnen met groote voldoening op deze dag terugzien, die naar we hopen, is geweest de eerste zij in zeer bescheiden vorm van een jaarlijksch „Drentsch Congres”.