ƒ 50.— aan markegenooten voorgeschoten. Dit duidt op een goed gedijen der marke-kas. Over het algemeen stelden de volmachten er een eer in slechts met batige sloten te werken. Zoo is er van 1900 tot 1920 geen enkele maal een nadeelig saldo. Men wist op goed-boeren manier de tering naar de nering te zetten. Was er geen geld, dan gaf men niets uit. Was er in een bapaald jaar eens een ex'ra’tje, b.v. na een houtverkoop, dan werd dit meestal voor beplantings- of wegverhardingsdoeleinden gebruikt.

De bepalingen op het „boerwerken”, die in het reglement van 1894 voorkomen, werden sindsdien enkele malen gewijzigd en aangtvuld. In 1906 wordt besloten: „de lui, die bij machte zijn de boeten te betalen of een arbeider te loonen, zijn boven de 60 jaren niet vrij van boerwerken.” In 1919 wordt besloten bij het boerwerken geen jongens toe te laten, jonger dan 16 jaar. De boete bij niet verscl.ijnen wordt gebracht op 50 cent per persoon voor iedere ~schoft” *) werken. Het tot op dat moment geldende bedrag had dus kennelijk zijn afschrikwekkende werking verloren. Dit is begrijpelijk wanneer men b-denkt dat het hier gaat om het tijdperk na den vorigen wereldoorlog, toen alle p-ijzen zoo sterk waren opgeloopen. Deze ontwikkeling gaat nog door. In 1921, toen alles nog weer duurder was geworden, werd de boete verhoogd tot / 0.75 per persoon, /1.— bij niet verschijnen met één paard en / 1.50 bij niet verschijnen met twee paarden; is men niet op tijd, dan is / 0.20 boete verschuldigd.

Ook de huur van het jachtveld weerspiegelt de stijgende prijzèn. Zijn de totale inkomsten uit het jachtveld in 1893 volgens het kasboek nog / 4.—, van 1895 tot 1906 varieeren de opbrengsten tusschen / 10.— en ƒ 20.—. In 1907 wordt plotseling ƒ 50.— gebeurd, vermoedelijk van een jagerscombinatie. Van 1908 tot 1917 bedraagt de huurprijs constant / 27.50. In 1918 en ’l9 wordt dit ƒ 30.— en in de jaren 1920—1923 respectievelijk ƒ 50.—, ƒ 100.—, ƒ 75. en / 100.—. Zoo werd het jachtrecht in den loop der jaren de kurk, waarop de marke drijft.

De marke van Benneveld.

De marke van Benneveld ligt in de zuid-oost punt der gemeente Zweeloo, waar deze gemeente aan de gemeenten Oosterhesselen en Sleen grenst. Waar de grens der marke niet met de gemeentegrens samenvalt, grenst de marke aan de marken van Zweeloo en Aaiden. Een plan van verdeeling der gemeene weide, bestaande uit graslanden, werd in 1841 door het provinciaal bestuur goedgekeurd. De vrijwel finale scheiding volgde bij akte van 3 Juni 1865 *).

*) D.w.z. voor de periode tusschen twee schafturen.

*) Hypotheekregister CCLXXXIV no. 48.