1894 ƒ 17.25 op. Maar behalve met gras waren verschillende wegen met heide begroeid. Deze wegen waren in het terrein dikwijls alleen maar uitgeritst, en vormden verder gewoon een onderdeel van de heide. Het was meestal niet te zien of men zich op den weg dan wel daarnaast bevond. Nu de marke niet langer de beschikking had over het veld zelf, maar slechts over de wegen, was de verleiding groot, deze wegen zooveel mogelijk productief te maken. Zoo werd dan in 1913 op de markevergadering besloten om de daarvoor in aanmerking komende wegen als zodden en plaggenveld te verhuren. Dat de akte der markescheiding, zooals we zagen, dit uitdrukkelijk verbood, was klaarblijkelijk vergeten. Blijkbaar rezen er toch praktische bezwaren, want in 1915 wordt besloten, ~dat op wegen geen zodden, plaggen of zand mag worden gegraven, en die zich daaraan schuldig maken, worden beboet met 1 gulden boete voor elke overtreding.”

De notulen der markevergaderingen maken voortdurend gewag van het koopen en verknopen van hoekjes en strookjes grond. Met het verdwijnen der schapen was de behoefte aan de breede schapendriften, waarlangs de kudde het dorp placht te verlaten, steeds minder geworden. Voor landbouwdoeleinden kon, meende men, wel met minder breede driften worden volstaan. En zoo werden geleidelijk aan, niet slechts in Wezup, maar ook elders, strooken van deze driften aan de aanliggende eigenaren verkocht, werd de weg versmald en werden de verkochte gronden bij het cultuurland van de koopers aangescheiden. Waar deze driften dikwijls met weelderig struikgewas omzoomd waren, leed het natuurschoon vaak ernstige schade tengevolge van deze transacties. Het gewin, dat er voor de marke tegenoverstond was slechts gering. Nog in 1914 en 1915 bedroeg de koopprijs voor dergelijke strookjes / 3.— per are.

Ook werden van tijd tot tijd openbare wegen aan andere lichamen, bijv. aan de gemeente in eigendom, beheer en onderhoud overgedragen. Dit geschiedde met name dan, wanneer de wegen hun bestemming van specifieke markeweg, waarvan het gebruik slechts voor de markegenooten zelf van beteekenis was, verloren en zij van meer algemeen belang werden. Zoo werd b.v. in 1916 met algemeene stemmen besloten om de noodige grond voor den straatweg van Wezup naar Wezuperbrug, die inmiddels reeds door de gemeente was verhard, aan de gemeente Zweeloo te schenken. Ook aan het Staatsboschbeheer werden enkele wegen overgedragen, nadat dit lichaam groote complexen grond ter bebossching had aangekocht. Een enkele maal vermelden de notulen der markevergaderingen ook, dat een hoekje ~boergrond” werd verkocht teneinde de noodige gelden te verkrijgen tot het verharden van een bepaald stuk markeweg.

Enkele malen trad de marke als geldschieter op en werden bedragen van