in een landstreek waar men tevoren de schapen bij tienduizenden telde.

In een lijd, waarin voor het behoud van iedere boom in het landschap gestreden moet worden, doet het goed het voorschrift te lezen, dat de strooken grond, die langs de openbare wegen waren blijven liggen, behoorlijk bij wijze van boerwerken zouden worden omgespit om daarna met eikentelgen of ander opgaand hout te worden beplant. Er blijkt uit, dat men bij het nemen van zijn besluit de waarde van een behoorlijke beplanting inzag. Alleen .... er is van de goede bedoelingen niet veel terechtgekomen. Behalve langs den weg van Wezup naar Orvelte is praktisch geen wegbeplanting, uit dien tijd dateerend, ter plaatse aanwezig.

Omtrent de rechtspositie van de markewegen zegt de akte der markescheiding: „De marktewegen zijn het eigendom van deverk:ijgersderperceelen, waarover dezelve loopen of b;ijven het eigendom der gezamentlijke Marktgenooten. Zij dienen tot overwegen ten behoeve van alle perceelen kadastraal beschreven in de gemeente Zweeloo onder Sectie A, alsmede van zoodanige perceelen buiten die Sectie als thans ongehinderd van de Marktegronden tot overweg gebruik hebbende of het eigendom van een der Marktgenoten zijn. Den aanleg dier wegen met de daarin benoodigde pompen of tillen op de snijdingspunten van wegen en waterlossingen is of zal geschieden ten koste der geheele markte; het onderhoud van een en ander blijft ten laste van de perceelen ten behoeve van welke de weg gebruikt wordt, welke last van onderhoud even groot is of ten behoeve van eenig perceel de weg geheel of slechts ten deele gebruikt wordt. Op de wegen mogen geene zudden, plaggen, zand, klei of eenige andere speciën gegraven of afgestoken noch daarop vervoerd worden. Dezelve zullen aan de schouw onderworpen worden ingevolge bestaande of te maken provinciale of gemeentelijke reglementen.” Vervolgens worden alle bij de markescheiding bestaande en nieuw geprojecteerde wegen stuk voor stuk, wat hun lengte, breedte, verloop, begin en eindpunt betreft in de akte beschreven. Op ieder perceel, waarop de markescheiding betrekking had, lag, blijkens de akte van scheiding, de verplichting „om langs publieke en Marktewegen hunne perceelen behoorlijk af te vredigen en die vredingen te onderhouden.” De akte voegt hier, ter tegemoetkoming van enkele, door deze verplichting bijzonder zwaar getroffen eigenaren aan toe; „ligt echter eenig perceel in de lengte langs zoodanigen weg, dan zal de eerste afvreding voor de helft ten koste der Algemeene Marktgenoten daarop gesteld worden.”

Om het er op groeiend grasgewas waren de wegen en driften bij de boeren zeer gezocht. leder jaar werden ze aan de meestbiedenden verhuurd voor bedragen tusschen de ƒ 0.10 en / 2.—. De 18 perceelen weg brachten zoo in

Dit is met hekken, wallen of slooten te omgeven.