waardoor een ieder tot nakoming der uitgestippelde gedragslijn genoopt wordt. H-t b hoeft echter geen betoog, dat het al heel b zwaarlijk zijn zal de uit een dergelijke rechtsband voortspruitende verplichtingen in rechte af te dwingen, en dat, wanneer deze verplichtingen niet langer als een zedelijke plicht worden aangevoeld, van de naleving ervan in de prak'ijk al heel weinig terecht zal komen. De opstellers der „algemeene regel” bes.ften dit zelf ook heel goed en ze begrepen, dat zij er met een boetebeding alleen niet kwamen, wanneer die boete toch niet invorderbaar zou blijken. Maar, zij hadden nog een laatste troef in handen: de schapen.

Wel had de markescheiding plaats gehad, wel waren de veldperceelen aan de gerechtigden toegedeeld en hun slagen uitgeritst, maar .... in de feitelijke toestand ter plaatse was hoegenaamd geen verandering gekomen. Als vroeger werden de esschen, het dorp en de groenlanden aan alle kanten door een uitgestrekt heideveld omgeven. Van eenige ontginning is aanvankelijk nog geen sprake. Nog meer dan een halve eeuw na de markescheiding zou het maagdelijk heideveld onaangetast blijven liggen, gebruikt om er plaggen voor de meslbsreiding „zudden” brandzoden, een slechte kwaliteit oppervlakteturf en op sommige plaatsen turf te steken of om er, evenals voorheen, de schapen te laten weiden.

Wat het steken van plaggen en dergelijke betrof, was er na de markescheiding in zooverre een verandering in de vanouds bestaande toestand gekomen, dat voortaan de plaggen en de turf op het eigen perceel werden gestoken en niet langer ergens op de gemeene gronden. Dit gold voor den eigenaar maar ook voor den meier, die voor dit doel gebruik mocht maken van de gronden van zijn ~heerschup” als tegenprestatie stak hij dikwijls bij die gelegenheid tevens de plaggen of de turf voor den eigenaar. Ook de heideperceelen, die bij de markescheiding aan niemand waren tocb-deeld maar markeeigendom waren gebleven, werden tegen betaling voor het steken van plaggen en brandzoden beschikbaar gesteld. Een voer brandzoden kostte een kwartje, de plaggen werden per roe berekend. H_t W>-zup£r marke-kasboek bevat een lijstje van de baten, die de marke-kas vermocdeiijk in 1894 uit de verhuring van het ~plaggenveld” en het ~zoddenveld” trok. D..ze waren niet geweidig groot. In totaal brachten de plaggen ƒ 13.90 en de brandzoden / 9.12 i op.

M -t het weiden der schapen was het anders gesteld. Hier was het immers een praktische onmogelijkheid, dat ieder eigenaar, c.q. zijn pachter zijn schapen op de eigen heidf perceelen liet weiden. De scheper bleef als vroeger met de gemeenschapp iijke kudde over het heideveld rondtrekken, als had er geen markescheiding plaatsgevonden. Hij deed dit bij gedoogen der diverse eigenaren die er zelf stuk voor stuk belang bij hadden ook van de heideperceelen van de