en driften, die werden verhuurd om te hooien of voor het weiden van schapen en geiten. Ook uit de verhuur van turfveentjes werden van tijd tot tijd inkomsten getrokken. De verkoop van houtgewas leverde soms een extra bate op. Men trok regelmatig rente van eenig kapitaal, dat vermoedelijk door de verkoop van grond was verkregen. Verder kwamen in de marke-kas terecht de schutgelden, verschuldigd voor weggeloopen vee, dat, tot de eigenaar het kwam ophalen, in de zgn. schutstal werd opgeborgen. Ook inde de marke de boeten van hen, die niet aan hun verplichting tot „boerwerken” hadden voldaan. Tenslotte werden inkomsten verkregen uit de verhuring van het jachtveld.

De verhuring van het jachtveld was steeds een belangrijk agendapunt op de markevergaderingen. En, naargelang van de bestaande situatie, werden verschillende systemen van verhuring toegepast. In het kasboek van ontvangsten, aangehouden door de volmachten van de marke van Meppen, dat met het jaar 1862 aanvangt, komt eerst in het jaar 1887 een post wegens voor het jachtveld ontvangen huur voor i). Deze post luidt: Ontvangen van den Heer Crul de huur van ’t jachtveld, / 25.—. Het jachtveld was toen dus kennelijk aan een niet ter plaatse wonende jager verhuurd; immers, anders zou niet van ~den Heer” gesproken zijn. Het volgend jaar is het jachtveld wederom voor ƒ 25.— aan twee vreemde jagers verhuurd. In 1889 is de huurprijs tot ƒ 40.— opgeloopen; wederom heeft dan een ~Heer” het veld gehuurd. In 1890 wordt geen huur gebeurd; in 1891 / 5.—, vermoedelijk van een Mepper jager. Dan wordt in 1894 en 1896 resp. ƒ 10.— van een inheemsche en ƒ 20. van een vreemde jager gebeurd. Sinds 1897 wordt een nieuw systeem van verhuring toegepast. Er worden dan permissies uitgegeven; voor / 4.— mag men een geheel jachtseizoen, voor / 0.50 een enkele dag van het jachtveld gebruik maken. Aan wie deze permissies zullen worden uitgegeven, wordt aan de volmachten ter beoordeeling gelaten. Volgens de notulen van de markevergadering van 19 Januari 1899 werd besloten: ~het jachtveld te verhuren door permissie. Het permissie is van ieder / 4.— gulden. Het permissie is opgedragen aan de volmachten.” In 1901 wordt hieraan toegevoegd: ~Het is aan volmachten opgedragen om aan lui, die heur verdacht voorkomen een permissie te weigeren.” Op den duur bleek toch ook deze wijze van verhuring niet te voldoen, zoodat later het jachtveld weer publiek aan combinaties van jagers verhuurd werd. Ter bescherming van het wild en om den gemeenteveldwachter en de marechaussee tot grooter oplettendheid te prikkelen, besloten de markegenooten (in 1899) tot een uitkeering van /1.— voor ieder

1) Ook in de andere Zweeler marken dateert het regelmatig verhuren van het jachtveld uit de tweede helft der tachtiger jaren.