uitbetaalt aan H. Brinks voor een pant dijk / 8.96

uitbetaalt aan K. van der Weide voor sloot graven in het veen . / 9.75

uitbetaalt aan B. Neep voor grupmaken in het oude veen . . / 2.75

De perceelsgrenzen werden in het veld aangegeven door deze uit te ritsen met een zgn. kijlspit (spreek uit kielspit); met de schop werd schuinweg, langs de geheele perceelsgrens, een zode weggestoken. Verschillende van de nieuw-getraceerde wegen hebben het nooit verder gebracht, dan tot een theoretisch bestaan op de kaart en tot een dergelijke rits in het veld. Hier zijn deze ritsen met eenig zoeken ook thans nog te vinden. Slechts die wegen werden nieuw aangelegd, waaraan werkelijk behoefte bestond; reeds bestaande wegen werden opnieuw „gemaakt”, dat wil zeggen, de bermen werden opnieuw opgezet, de wagensporen „geslicht” en de rijweg verder vlak gemaakt en op afwatering gelegd. Ook verwaarloosde gruppen en slooten werden opnieuw ~gemaakt”.

Dit soort werkzaamheden zou in de vlak achter ons liggende jaren waarschijnlijk in werkverschaffing of werkverruiming zijn uitgevoerd. Bij de tenuitvoerlegging der markescheiding werden de nieuw aan te leggen of te verbeteren wegen en slooten in zgn. ~panden” verdeeld en elk pand werd op zichzelf aanbesteed. Een arbeider nam aan de werkzaamheden, verbonden aan het in orde brengen van het pand, voor een bepaald bedrag te verrichten en kreeg dit bedrag dan na oplevering van het werk uitbetaald.

Verder waren er nog uitgaven te doen voor straatmaken, aankoop van steenen, het aankoopen en maken van pompen en tillen, voor het verwijden en verdiepen van waterloopen, voor houthakken, voor het toemennen van gaten, voor krui-werk, voor reiskosten van commissie-leden, voor advertentiekosten, voor „brievenport” en voor ~kerkenspraken” —dit zijn afkondigingen van marke-mededeelingen in de kerk, voordat de dienst begon, door den koster voor ~pampier”, voor de aankoop waarvan een reis naar Hoogeveen moest worden gemaakt, voor door landmeters en ~kettrekkers” meetarbeiders verrichte werkzaamheden enz. In 1866 werden 20.000 dennen aangekocht en in het Mepperzand geplant; in het volgende jaar nog eens 2500. Aan het eind van 1863 blijkens het kasboek een zeer druk jaar kreeg ieder der vijf commissieleden ƒ 25. als vergoeding voor de door hem verrichte werkzaamheden. Tenslotte komen in het kasboek ook nog een aantal uitgaafposten voor, die betrekking hebben op de aankoop van jenever. Hierbij zal ik hieronder nog nader stilstaan.

Tot zoover de markescheiding. Thans nog een korte uiteenzetting over de werkzaamheid der marke zelf, nadat de markescheiding ten uitvoer was gelegd. Naar buiten blijkt hiervan eigenlijk alleen op de jaarlijksche markevergadering; en, veel belangrijks kwam er in den regel op deze marke-

3