verzoek over te gaan. Onze Commissie verklaarde zich echter genegen het denkbeeld, om een der doopvonten in bruikleen te geven, opnieuw in overweging te nemen, indien aan de Liturgische Beweging in de toekomst een verdere ontwikkeling ten deel mocht vallen.

Wij verheugen ons dit relaas te kunnen beƫindigen met de herinnering aan een datum, welke van groote beteekenis voor den bloei van ons Museum zou worden. Op 12 December 1916 nam de toenmalige Commissie van Bestuur het gelukkige besluit om aan Dr. A. E. va n Gif f e n den persoonlijken titel van Conservator der praehistorische afdeeling van het Provinciaal Museum van Oudheden in Drenthe te verkenen. Was deze titel oorspronkelijk mede bedoeld als een introductie voor den jongen geleerde bij zijn voorgenomen wetenschappelijke onderzoekingen in het Noorden des lands, in het begin van 1917 aangevangen, de banden, welke in die dagen Dr. van Giffen aan het Museum hebben verbonden, zijn sedert nimmermeer verbroken.

Tot ons genoegen hebben wij inmiddels Mr. G. A. Bont e k o e te Oosterwolde bereid gevonden om als tolk van onze gevoelens ten aanzien van dit zilveren jubileum daaraan elders uitdrukking te geven, doch dit verslag zou niet volledig zijn, indien wij ook hier niet van onze groote erkentelijkheid getuigden voor allen arbeid, dien onze Conservator in de afgeloopen vijf-entwintig jaren voor de door ons aan hem toevertrouwde instelling heeft verricht, en voor den naam, welken hij daarmede aan het Drenthsche Museum heeft weten te bezorgen.

Voor de Commissie van Bestuur het Dagelijksch Bestuur,

{w.g.) K. BROK, voorzitter.

(w.g.) W. S. GELINCK, secretaris.