58 (1927/VIII 69 en 70) Twee standringfragmenten van dito kommen, versierd met kniissteekvormige, resp. staande diepsteekgroeflijnen. Kleur enz. als voren.

59 (1927/VIII 108-110) Drie standringen als voren, doch onversierd.

Versierde kommen met ooren, zonder standring

60 (1927/VIII 71) (Afb. 29 : 5; 30 : 8) Kom, gebroken en onvolledig, doch gerestaureerd. Bovenzone versierd als No 53, doch rand- en afzetgordel drievoudig en bovenlijn van laatst genoemden, slechts 2 maal onderbroken gordel, met enkelvoudige, maar breede diepsteekgroeflijn. Benedenzone eveneens als No 53, doch lijngroepen enkelvoudig. Oortjes tweetallig, afgerond-Ujstvormig, tegenstandig, verticaal doorboord. Kleur enz. als voren No. 56.

61 (1927/VIII 72) (Afb. 29 : 14) Samengesteld, groot fragment met lidteeken oor. Bovenzone drieledig, versierd met drie- en viervoudige rand- resp. afzetgordel van pseudo-wikkeldraadlijnen, waartusschen middengordel van groepjes staande diepsteekgroeflijnen. Middenen afzetgordel onderbroken door (knobbel)oor(tjes) met sierlijntjes er boven. Benedenzone met groepen staande wikkeldraadgroeflijnen. Kleur grijsgrauw. Oppervlak enz. als No 52.

62 (1927/VIII 73) (Afb. 29 : ii) Tonvormig, tweeoorig kommetje. Versiering tweeledig, bestaande uit randgordel van 3 omloopende diepsteekgroeflijnen, waaronder een tweede gordel van groepsgewijze afwisselend staande en liggende dito lijntjes. Kleur enz. als voren, doch oppervlak glad.

Versierde kommen en nappen, zonder standring en zonder ooren

63 (1927/VIII 74) (Afb. 29 : 8) Tonvormig kommetje. Bovenzone enkelvoudig, bestaande uit drietalligen randgordel van omloopende pseudo-wikkeldraadlljnen. Benedenzone met groepjes staande dito lijntjes. Kleur enz. als No 52 .

64 (1927/VIII 75) (Afb. 29 : 6) Samengesteld groot fragment. Bovenzone drieledig en de afzonderlijke rand- en afzetgordel drie-, resp. tweetallig. Kleur geelgrijs. Oppervlak enz. als voren.

65 (1927/VIII 76) (Afb. 29 : 13; 30 : 86) Beschadigde, onvolledige, doch op den bodem na gerestaureerde kom met ingetrokken rand. Bovenzone drieledig, versierd met randen afzetgordel van drie omloopende wikkeldraadlijnen; middengordel met even dicht geplaatste, staande diepsteekgroeflijntjes . Benedenzone met viertallige groepjes dito lijntjes, een enkele maal afgewisseld door een vijftal staande wikkeldraadlijntjes. Kleur enz. als No 52.

66 (1927/VIII 77) (Afb. 29 : 7; 30 : 78) Samengestelde scherf van kom als No 63, doch benedenzone versierd met liggende lijngroepjes. Kleur enz. als voren.

67 (1927/VIII 78) (Afb. 29 : 15; 30 : 85) Als voren, doch ornament anders . Bovenzone tweeledig, versierd met drietalligen randgordel van sterk verbasterde wikkeldraadlijnen; daaronder gordel van aaneensluitende, ingestoken ruiten. Benedenzone bestaande uit twee ingestoken zigzaglijnen, onderbroken door bovendeel van groepjes staande diepsteek-

groeflijnen. Kleur bruingrijs. Oppervlak enz. als voren. 68 (1927/VIII 79) (Afb, 29 : 23; 30 : 12) Napje met afgeronden, hollen bodem. Versiering zonair, bestaande uit bovenzone met enkelvoudige rand- en afzet-diepsteekgroeflijn, waartusschen middengordel van schuin staande, dito lijntjes en benedenzone met een rij ingestoken cirkeltjes. Kleur roodbruin tot donkergrijs. Oppervlak enz. als voren.

69 (1927/VIII 80) Tweedeelige randscherf van dito kom als No 65. Kleur enz. als No 64.

70 (1927/VIII 8i) Enkelvoudige randscherf, zonair versierd met twee minder en meer onderbroken, omloopende wikkeldraadlijnen onder den rand, en een gordel van staande, wit ingelegde diepsteekgroeflijntjes daar beneden. Kleur donkerbruin. Oppervlak enz. als voren.