/. Schotels, (schalen,) kommen en nappen (Afb. 29 :1-19, 21, 23; 30 : 8,10,12, 77, 78, 80, 81, 85, 86)

Conglomeraat van verschillende, onderling samenhangende, versierde en onversierde vormen, met en zonder voet of standring en al of niet met oortjes of handvatten. Versiering tectonisch als bij groep e. Hiertoe:

Versierde conische schotels

53 (1927/VIII 63) (Afb. 29 : 10) Enkele scherven van conisch schaaltje. Bovenzone drieledig, versierd met randgordel van drie en afzetgordel van twee wikkeldraadlijnen, waartusschen effen middengordel. Benedenzone met groepjes staande dito lijnen, boven afgewisseld door telkens rijtje wigvormige insteeksels en liggende wikkeldraadlijn daar onder. Kleur roodachtiggrijs. Oppervlak mat. Grondmassa fijn geslibd.

53 (1927/VIII 64) (Afb. 29 ; 12; 30 : 77) Samengestelde scherf van schaaltje als voren. Bovenzone drieledig, versierd met rand- en afzetgordel van twee diepsteek-, resp. door gerekte knobbeloortjes onderbroken wikkeldraadlijnen, waartusschen middelzone met groepjes staande diepsteekgroeflijnen. Benedenzone met groepen verticale diepsteekgroeflijnen, onderbroken door een groepje in elkaar geschoven, wigvormige dito sierlijnen, zijdelings afgezet met rechte dito lijn. Kleur donkergrijs. Oppervlak enz. als voren.

Versierde kommen met standring

54 (1927/VIII 65) (Afb. 29 : 17; 30 : 80) Groote kom met hoogen standring. Bovenzone drieledig, versierd met rand- en afzetgordel van 3 wikkeldraadlijnen, waarvan de onderste 6 maal onderbroken door V-vormige groeflijntjes; daartusschen middengordel met groepjes van 4 tot 7 staande diepsteekgroeflijntjes, éénmaal afgewisseld door twee rijtjes tegengesteld gerichte, wigvormige. Benedenzone met 3 of 4 staande, boven verbonden diepsteekgroeflijnen, afgewisseld door ingestoken, staand, dubbel sparmotief. Standring boven met ingestoken, meest tweeledige ruitenversiering, onder met dito zigzaglijn. Kleur enz. als voren.

55 (1927/VIII 66) (Afb. 29: 16) Enkele samengestelde scherven van kom als voren. Bovenzone drieledig, versierd met viervoudige rand- en tweevoudige, door oortjes onderbroken afzetgordel; daartusschen middengordel van 3- tot 5-tallige groepjes, staande diepsteekgroeflijntjes, afgewisseld met drievoudige, tweetandige, liggende, zigzagvormige dito lijntjes boven de oortjes. Benedenzone als voren No 54, doch lijngroepjes afwisselend en boven niet afgezet. Oortjes afgerond-lijstvormig, versierd met staande groeflijntjes. Standring laag, met dito versiering. Kleur licht geelgrijs. Oppervlak enz. als voren.

56 {1927/VIII 67) (Afb. 29 : 21; 30 : 9) Gebroken, vrijwel volledige, gerestaureerde kom met standvoet. Bovenzone tweeledig, versierd met rand- en afzetgordel, bestaande uit alterneerende groepen van liggende, drietallige wikkeldraadlijntjes. Benedenzone met drietallige groepjes staande diepsteekgroeflijntjes, correspondeerend met het midden der bovenliggende lijngroepjes. Standvoet effen, iets concaaf. Kleur grijs geplekt lichtrood tot geelbruin. Oppervlak verweerd, overigens als voren.

57 (1927/VIII 68) (Afb. 29 : 18, 30 : 81) Samengesteld fragment van hooge kom met standring. Bovenzone tweeledig, versierd met rand- en afzetgordel van 4 rechte, resp. 2 zigzagvormige diepsteekgroeflijnen. Benedenzone met groepjes staande, onder doorbroken dito lijntjes, afgewisseld met drietallige groepjes van telkens drie omgekeerd V-vormige. Standring effen, laag. Oppervlak enz. als No 55.