Ondanks nauwkeurig zoeken werden in de vulling van den kuil geen dateerende vondsten gedaan. Boven in de vulling lag een steelfragment van een gewone („Goudsche”) pijp. Op dieper niveau kwam alleen een ijzeren bjindje (No 7) voor den dag.

In den recenten bovengrond van het Z.W. quadrant werd echter een scherf (No 2) van rood gebakken, geel en bruin geglazuurd aardewerk (als van een semimoderne vuurtest) gevonden, die een dateering suggereert op de 17e eeuw of later.

Mogelijk hebben wij hier te doen met een schuilhutje van een schaapherder. In het heideveld bij Hooghalen wordt nog een kratervormig uitgeholde tumulus aangewezen als de plaats, waar vroeger de scheper zijn hutje had, en ook bij de opgraving van het ~Schepersbergje” te Aaiden, waarvan men hetzelfde vertelt, werden in 1938 twee elkaar snijdende ronde kuilen aangetroffen . Deze zijn toen niet nader onderzocht, maar ze suggereeren toch eenzelfde soort bouwwerk als hier en te Vledder. Zoo lijkt ons ook voor den raadselachtigen rondbouw te Vledder een bevredigende verklaring gevonden te zijn. H. Bruns t i n g.

EEN DRIEPERIODEN-HEUVEL, TUMULUS 11, BIJ ANLOO, OEM. ANLOO

(Museumverslag over 1941, Nos 19 en 28-30)

(Afb. 11—15)

Reeds in 1939 was bij de ontgraving van tumulus I ten O. van Anloo ®) een overeenkomst aangegaan met de eigenaars van perceel 805 Sectie K Gem. Anloo, Gebr. H. en R. Regi e n, aldaar, om ook den grafheuvel in dit perceel aan een onderzoek te onderwerpen, alvorens deze geslecht werd. De heuvel lag tot 1941 nog steeds, met heide en grassen begroeid, te midden van het gecultiveerde land. In dit jaar werd het onderzoek ter hand genomen en de heuvel geëgaliseerd met behulp van de eigenaars, de boeren van het dorp en met 10, inmiddels te werk gestelde arbeiders. Het werd door den conservator toevertrouwd aan ondergeteekende en duurde van 2—9 Sept. 1941. 6 Sept. bezocht Prof. van Giffen de opgraving en besprak deze met mij.

Vergel. N. Dr. Volksalm. 1940, p. 205, Afb. 28, 29 (niet op de kaart!). Soortgelijke ronde kuilen waren ook zichtbaar bij Achterholte, Gem. Onstwedde, Groningen, zie van Giffen, A. E.; Bouwstoffen voor de Groninger Oergeschiedenis 111, Gr. Museumversl. >939) P- 82. Zij waren daar nog bekend als koeherder-schuilhutten.

Vergel. ook Fel i x, P. en Dück e r, W. F.: Wie kent Germanje, 1943, p. 41, waar de boven aangehaalde cultuursporen te Vledder klaarblijkelijk onjuist geinterpreteerd en gedateerd zijn.

N. Dr. Volksalm. 1941, p. 26, Afb. 26.