is nimmer uitgegeven. Juist daarin zou bovengenoemd verslag gepubliceerd worden als een herinnering aan de excursies, die de leden van het 3de driejarige congres van het „Institut international d’anthropologie” te Amsterdam, op 27 en 28 September 1927 naar Groningen en Drente hebben gehouden, excursies, welke, bij ontstentenis van den Voorzitter, Zijne Excellentie M. L. Mar i n, zooals velen zich nog zullen herinneren, gepresideerd werden door graaf B é g o u e n voornoemd. Aangezien deze inmiddels helaas is overleden, meen ik goed te doen, het bewuste bericht hier thans eveneens een plaats te geven.
TUMULUS 11, DE ZON. PAASCHBERG, TE WEERDINGE, GEM. EMMEN
(Museumverslag over 1941, Nos 22-24)
(Afb. I—3)
Toen de zgn. Paaschberg, de ook wel „Schattenberg” geheeten bronstijdtumulus 11, te Weerdinge,Gem.Emmen, die reeds in April 1934 ten deele onderzocht was 1), in het voorjaar van 1941 met volledige afgraving en egalisatie bedreigd werd, is hij ook voor het overige gedeelte aan een systematisch onderzoek onderworpen. Dit geschiedde, nadat er met de eigenaren, de Heeren P. A. Middelveld en H. Pol te Emmen, overleg was gepleegd. De onderhandelingen over een en ander werden op een onzerzijds zeer gewaardeerde wijze bemiddeld door den Heer Ir G. Maas, directeur van Gemeentewerken te Emmen, die, evenals de Burgemeester, Mr J. L. Bouma zelf, het onderzoek in alle opzichten heeft bevorderd. Zoodoende kon de vroegere opgraving van het indertijd weer herstelde Z.W. kwadrant worden uitgebreid en tot den geheelen heuvel uitgestrekt.
Het werk werd begonnen op 17 Maart met 10 arbeiders. Daarbij had Dr H. Brunsting, assistent bij het Biologisch-Archaeologisch Instituut der Rijks-universiteit te Groningen, bijgestaan door den technicus 2e kl. J. Lanting, het dagelijksch toezicht. De opgraving werd beëindigd op 22 Maart. Na afloop is de heuvel weer hersteld. Den 17den April besloot de Raad van de Gemeente Emmen den in perceel 6514, Sectie B, gelegen tumulus aan te koopen en als cultuurmonument te bewaren.
Zooals reeds bleek bij het onderzoek in 1934, is de 0.90 m. hooge heuvel (top 29.00, zool 28.10 m -f- N.A.P.) van plaggen gebouwd; hij had een doorsnede van 15 a 17 m. In het destijds opgegraven Z.W. kwadrant werden drie graven gevonden: het primaire, W.N.W.-—0.Z.0. gerichte, centrale hoofdgraf.
1) N. Dr. Volksalm. 1936, p.p. 116—117, afb. 15, 11.