Oudheidkundige aanteekeningen over Drentseh.e Vondsten (X)

door dr A. E. van Giffen

In 1941 werden in de Provincie Drente, evenals in voorafgaande jaren, met sanctie van autoriteiten, enkele systematische oudheidkundige opgravingen verricht. Dit geschiedde op de gebruikelijke wijze, d.w.z. uitgaande van het Provinciaal Museum van Oudheden en Geschiedkundige Voorwerpen te Assen, in samenwerking met den dienst van het Biologisch-Archaeologisch Instituut der Rijksuniversiteit te Groningen en van de Drentsch Praehistorische Vereeniging, gevestigd te Assen.

Ook thans weer geassisteerd door den Heer Dr H. B r u n s t i n g, assistent, en door de andere vaste medewerkers, de Heeren J. Lant i n g en H. Praamstra, alsmede, in het bijzonder voor fotografie en administratie, door den Heer J. Dijkstra, achtereenvolgens amanuensis en technici 2e klasse bij het Instituut voornoemd, mocht ik nog bovendien in dit jaar de medewerking hebben van F. E. Baron van Heerdt te Baarn. Dr Brunsting verlichtte ook in 1941 mijn taak weer aanmerkelijk bij het toezicht te velde en bij het uitwerken van de verzamelde gegevens in het Instituut. Bovendien heeft hij van de verslagen der te Weerdinge, Drouwen, Fluitenberg en Anloo verrichte opgravingen, die van de onderzoekingen te Fluitenberg en Anloo, op mijn verzoek, wel geheel voor zijn rekening willen nemen.

Van mijn voornemen, om dit jaar als bijzondere bijlage de verschillende soorten van solografheuveltypen met houtbouw te geven, heb ik door omstandigheden ook ditmaal nog moeten afzien, hoewel de gegevens daarvoor reeds vrijwel verzameld zijn. Daarentegen heb ik toegevoegd een mededeeling over de in 1927 verrichte opgraving van den zgn. Germaanschen grafkelder, het hunebed D XIII, te Eext. Dit geschiedde, om een bestaande lacune in de opgravingsverslagen aan te vullen en tevens naar aanleiding van een interessant artikel door Dr R. D. M u 1 d e r in den Nieuwen Drentschen Volksalmanak van het vorige jaar. Hetzelfde geldt m.m. voor de eveneens in 1927 gedane opgraving van het Ndl. hunebed D XXVIII te Buinen. Het bewuste verslag werd aanvankelijk in eenigszins gewijzigden vorm bestemd als bijdrage in de „Mélanges de préhistoireetd’anthropologieoffertsauProfesseurHenri Bégouen è I’occasion de son 70e anniversaire (20 Novembre 1863—1933) par ses élèves, ses collègues et ses amis”. Daarvan verscheen het eerste deel in 1934, doch het tweede deel

7