Ook de fazanten houden zich hier in den naherfst en winter gaarne op, al is de omgeving met het oog op den egel voor nestplaats totaal ongeschikt. Neen daarvoor prefereert de hen bij voorkeur de omgeving der dennen, m de oruniddelüjke nabijheid mijner jachthut. In het afgeloopen voorjaar nog kon ik vanuit het oostelijke raam een broedhistorie van A-Z volgen. En al dreigen die jonge kuikentjes dan ook legio luchtgevaren, de onderbegroeiing is zoo zwaar, dat onbescheiden blikken schier nergens in het fazantendomein kunnen dringen. Meestal zijn de verliezen dan ook te wijten aan de weersgesteldheid als b.v. dagen aaneen de regen naar beneden plast. Ook de vos, die af en toe eens een kUjkje komt nemen, voomameUjk in den tijd als de welpen een paar maand oud zijn en niet meer in hun oorspronkeUjke bouw, maar in de vluchtoorden temidden der korenakkers verbUjven, kan ze hier met deeren, want in den wirwar van bramen en boschbessen is voor hem niets te beginnen.

Ja als de welpen groot worden, zonder nog zelfstandig te zijn, en ze <ius nog niét op eigen beenen kunnen staan, komt er voor een moer heel wat kijken vóór alle hongerige magen gevuld zijn. Gelukkig is er in dien tijd heel wat, a tot zijn gading behoort. De jonge roeken vormen hiervan wel den hoofdschotel, want er is schier geen nest of één der jongen fladdert wel ontijdig naar benden, waar de vos er wel raad mee weet. Doorgaans sleept zij dan ook meer bij elkaar dan noodig is. In dien tijd beteekent de roekenkolonie voor haar dan ook een ware uitkomst. Daarbij komt nog, dat menig volwassen zwartrok overdag kan worden overrompeld als hij tusschen de aardappels naar engerlingen en wat dies meer zij speurt, zoodat de vos vanuit de rogge ongemerkt kan naderen.

Houtduiven broeden hier in groot getal, al zou men dat in den zomer als aUe boomen in het volle blad staan, niet zeggen en telkens vraag mij af hoe hun schijnbaar brooze nest toch zooveel stevigheid bezit, dat het meestal de zware herfststormen kan trotseeren. „ , –

Ook het liefUjk torteltje vindt in de met rijkeUjk met kampertoelie omKransre hazelaar een zeer geschikte broedplaats. 4 AAYI

In den herfst verdwaalt onder de dennen wel eens een houtsnip, wien een langdurig verblijf hier allerminst kan worden aangeraden. Een houtsnip is in deze omgeving een te groote zeldzaamheid, dan dat de jagers ongemoei kunnen laten. Meestal moet zij dan ook haar logies met het leven be^en.

Patrijzen aarden hier niet, daarvoor is het terrein zeker te DoscnnjK. Hoogstens nemen ze in den herfst eens noodgedwongen hier hun toevlucht; toch zoeken ze zoodra mogeUjk weer een goed heenkomen elders. __ . < ï_ ..vM 11_ stillks IS V3JI dC

Het dennencomplexje er staan met meer üan ii siuks k. omgeving afgescheiden door een oude sloot, welker maten respect inboezemen. Waarom die sloot er is weet eigenüjk niemand. De toegang wordt onderhouden door een zwiepende eiken plank, die nog in goede conditie verkeert al begmt