wat het aantal er thuis behoorende zeeschepen betrof te boek stond, hetgeen voor een gemeente, zoo diep in het binnenland gelegen, uitermate merkwaardig mocht heeten.

Dat als scheepstype een XVIIe eeuwsche driemaster werd gekozen, is in de eerste plaats geschied, omdat dit schip zeer decoratief werkt en verder omdat juist de zeventiende eeuw voor Gasselte méér dan éénige andere, op scheepvaartgebied van zoo uitermate groote beteekenis is geweest.

De overige wapenfiguren: de aanziende ramskop en de turven spreken meer voor zich zelf. De ramskop vinden wij ook in de wapens van Sleen en Oosterhesselen terug als symbolen der schapenhouderij, die in het zandgedeelte van Gasselte eeuwen lang het hoofdbedrijf is geweest, de turven onderstrepen nog eens het veenkoloniale karakter van het Oostelijk deel der gemeente.

De schildverdeeling werd gewijzigd na eenige briefwisseling met den Hoogen Raad van Adel. Het motief was slechts, dat de meest eenvoudige vorm de voorkeur genoot, waarbij nog getwist kon worden over de vraag wat nu het meest eenvoudige inderdaad was.

Maar toen het hooge college bereid bleek de XVIIe eeuwsche driemaster te handhaven, waarmee in elk geval een decoratief wapen verkregen werd, vond de raad geen termen om de onderhandelingen nog verder te rekken, al heeft het gemeentebestuur in zijn laatsten brief van 28 December 1931 aan den Minister van Justitie niet nagelaten zijn teleurstelling uit te spreken over het feit, dat de wildemannen als schildhouders niet aan het wapen van Gasselte zouden worden toegevoegd, terwijl Sleen en Oosterhesselen deze fraaie versiering wèl kregen toegewezen.

De kroon van drie bladeren en twee paarlen, het gebruikelijke oméunent, werd echter aan Gasselte gelukkig niet onthouden.

Oosterwolde (Fr),

4 Dec. 1942.