van uitgestrekte veenmoerassen: nabij het gehucht Wijerswold, gelegen tusschen Coevorden en Schoonebeek aan het riviertje de A.

De economische omstandigheden van het nieuwgebouwde Cistercienser klooster, Mariënkamp geheeten, waren allerongunstigst. Tot de bezittingen behoorden slechts weinig akkers onvruchtbaar land, die een groot gedeeUe van het jaar onder water stonden. Reeds korten tijd na de stichting werd noodnaar een betere plaats uitgezien.

r 1n1259 is het klooster nog bij CoevorfiTgevestigd, ofschoon bisschop , Henricus al in Maart 1253 op verzoek van de bevroners verlof had gegeven , tot vestiging te Balderhaar en Sibculo. Deze voorgenomen verplaatsing werd , niet ten uitvoer gebracht, doch vóór of in 1276 had de overbrenging naar Assen haar beslag gekregen. |

Tot de bezittingen van het klooster Mariënkamp behoorden reeds in 1253 de daarbij gelegen huizen „to den Pade unde to den Vene” oftewel Padhuis en Veenhuis. |

Vm deië huizen zal men zich niet een te groote voorstelling moeten maken. Stellig waren het slechts meer of minder groote veestallen i) van waarait jongvee onder toezicht van een aldaar wonenden herder werd geweid op de gronden, die te ver van het klooster waren verwijderd om er dagehjks met de beesten heen te gaan. Toch moet men de belangrijkheid van deze vooruitgeschoven posten van ontginningsarbeid niet gering achten, immers, zoo ra het klooster naar Assen was overgebracht, hielden zij op slechts een veesta te zijn. Zelfstandig geworden, groeiden zij uit tot groote hoeven, die op hun beurt weer veestallen zullen hebben gesticht. De burggraaf van Coevorden liet telkens weer zijn begeerige blikken gaan in de richting landhuizen, die in 1312 reeds van zooveel belang waren, dat ze 22Juk zeer nadrukkelijk onder de hooge bescherming van den Utrechtschen BMIK werden gebracht. . _ _ _

Kenneüjk op aandringen van de burggraven hadden de boeren uit de marke van Dalen gedeelten van de oude made ontgonnen. Het klooster, dat daarop uit het Veenhuis vee placht te weiden, ging met deze verkleining van het gemeenschappelijk bezit niet accoord.

lovc De twist werd met bijstand van twee andere ridders 22 Juli 1276 beslecht door Hinricus van Borculo, burggraaf van Coevorden en wel in dier voege, dat het convent, in verband met zijn rechten op de marke van Dalen uit het Padhuis een hoeveelheid boter (urnatam buteri), uit de wei e (Burgmade?) en uit het Veenhuis (slechts een stal voor jongvee) elk drie jonge

1) Literatuurlijst 5 en iB.