Het Padhuis in de heerlijkheid Coevorden

door A. Pathuis.

Nadat koning Otto lin 944 de wildban over grof wild en jachtrecM in de gouw Drenthe aan de Utrechtsche kerk had geschonken, werd dit pbied door keizer Hendrik II bij giftbrief van 1024 tot een afzonderhjk verheven. De grafeUjke rechten over Drenthe werden verbonden met de bisschoppelijke waardigheid, j

r ' EenigëüëntaTlen jaren later zag de Utrechtsche kerkvorst zijn macht over Drenthe aanmerkelijk uitgebreid door de verwerving van belangrijke goederen met biibehoorende rechten en inkomsten in dat gebied.^

Namens den bisschep werd o.a. het bewind gevoerd door de door hem aangestelde burggraven te Coevorden en te Groningen.

’ "in de dertiende eeuw vormde zich te Groningen een partij van voorname ingezetenen, de Gelkingen, die zich tegen den bisschoppeUjken vewette en zijn kasteel Groenenburg, bij Euvelgunne aan de Hunze, na veel strijdrumoer geheel verwoestte, i)

De Gelkingen vonden steun bij de burggraven van Coevorden, die tal van (MdlQlaß met den bisschep hadden.

“ Na veel schermutselingen kwam het in 1227 tot een uitbarsting bij gelegen tusschen Coevorden en Hardenberg. In dezen stnjd nioest de bisschep L bijgestaan door de graven van Gelre, Holland, Cleve en Bentheim – onderspit delven tegen zijn brutalen leenman. De bisschep en een tweehonderdtal ridders vonden den dood.

Mei behulp ™u iljn broer, gr«f Floris IV ™ HoU»d, «ia «en 1«^ bl.id.op, OM. mimS-mS),Drenthe tot™

Als boete wegens het verzet en ten zoenoner voor & bij Ane moest een klooster met twintig prebenden worden gesticht. Het werd gibouwd onder de bescherming van het sterke kasteel Coevorden, temidde

Het terrein van dit kasteel was eeuwen later het eigendom van den advocaat Jacobus kennen.