Het Tribunal te Assen benoemt een Imprimeur: Ie Sieur N. Veenkamp a Groningue

(1811)

(Grafisch intermezzo tussen de Lensink's en de Van Gorcum's)

door H. J. Prakke.

De inlijving van Lodewijk Napoleon’s „Koninkrijk Holland” van 1806 tot 1810: de enige periode, waarin ons gewest officiéél deel uitmaakte van „Holland”, hoe de spraakmakende gemeente ook daamè de benamingen Holland en Nederland dooreengehutseld moge hebben! —, die inlijving in 1810 bij het Franse Keizerrijk bracht ook op rechtsgebied voor de Oude Lantschap een geweldige verandering.

„La Hollande est réunie k I’Empire” luidde het keizerlijk decreet van 9 Juli 1810, en per 1 Maart 1811 volgde de invoering der Franse Wetboeken, ook in Drente. Met de „Wijsheid van den Lande" oude benaming voor de Drentse Etstoel i) was het voor goed gedaan: De kleurige maar bij een ontwikkelder intercommvmaal verkeer de rechtszekerheid niet bevorderende *) pluriformiteit van rechtsinstellingen en rechtsgebieden in de Republiek der Verenigde Nederlanden, van Lantrechten, Costumen, Keuren en Plakkaat-

*) De oude „loffelijke” Etstoel was in 1791 vervangen door een Provinciaal Hof. Bij de omwenteling van 179 S was de Etstoel, doch nu bestaande uit slechts acht leden, stemgerechtigde burgers, hersteld. In zBoo werd die Etstoel opnieuw ontbonden, en deszelfs jurisdictie overgedragen aan het Hof te Kampen. In iSoz werd de Etstoel voor de 2de maal hersteld, als Constitutionele Etstoel van Drenthe. Met de invoering der Franse wetgeving nam het bestaan van de Etstoel ten slotte definitief een einde. (Zie Dr H. J. Nassau over Mr P. Hofstede in Van der Scheer’s Drentsche Volks Almanak, 1841, en voorts de in noot I der volgende pagina vermelde studie van Dr H. P. Schaap.)

~Er bestond, zooals gezegd, vooral in het westelijk deel der Noordelijke Nederlanden een sterke verbrokkeling. Verhuizing naar een andere plaats was voldoende om de heele loop des rechts ten aanzien van een nalatenschap te wijzigen; overal was verschil van regeling. Van Zeeland lezen we dat de keuren waren: ~diversch, duyster, oudt ende ongeuseert .. • contrarieerende deen den anderen in velen pointen”. Schomaker zegt in 1744 in een advies dat hij over de modus procedendi in Nijmegen geen gegevens kan verstrekken, ~als met den druk niet gemeen gemaakt”. Ziehier dus een jurist die het recht van een plaats, enkele tientallen kilometers verder in zijn eigen gewest, niet kent. Zoo leest men in de „Brief van een Groninger regtsgeleerde” dat het Stadboek voor particulieren niet bereikbaar is dan „defectueus op veilingen”, een plakkaatboek ontbreekt en toch zijn de plakkaten wet, ofschoon van de tien rechtsgeleerden nauwelijks één ze bezit”. Aldus schildert Dr R. W. H. Pitlo de toestand in zijn ~De Ontwikkeling der Executeele” (Te Gouda bij Joh. Mulder, 1941) Wat komt Drente met zijn Lantrecht daarbij voordelig uitl

4