hij in 1764 leenheer was geworden en waar zijn weduwe tot haar dood in 1818 bleef wonen. Zij werden begraven in de Kerk te Roden, waar op een heerenbank de geaccoleerde wapens Ellents Oldenhuis te vinden zijn. Het huwelijk was kinderloos. Hun portretten werden in 1763 te ’s-Gravenhage geschilderd door Guillaume de Spinny, 4 jaren dus voor het huwelijk te Oosterhesselen voltrokken werd, toen beide de eerste jeugd al achter den rug hadden, Gesina Oldenhuis was 37 jaar en Mr Ellents 47 jaar op dat tijdstip. De statige verschijning op het portret in de sierlijke, weelderige kleeding van de jaren, voorafgaande aan de Fransche revolutie, valt moeilijk te rijmen met de woonplaats Zwinderen. Tot die overpeinzing moet men wel komen, wanneer men de plaats bezoekt, waar de bakermat van de familie Oldenhuis was.

Zeer valt het te betreuren, dat er van de oude Drentsche huizen der aanzienlijken zoo weinig afbeeldingen bestaan, zelfs van Mensinga is geen enkele oude teekening voorhanden.

Met het overlijden van de weduwe Ellents-Oldenhuis was de familie Oldenhuis uitgestorven, de naam kwam daarna alleen nog voor in combinatie met die van Gratama, Kymmell of Tonckens.

Voordat de erve in het bezit kwam van de familie Mensingh uit Zweeloo, die het tot logement inrichtte, was de bewoner Mr Tymen Kjrmmell, tweede zoon van Mr Jan en Johanna Oldenhuis. Hij werd geboren in 1749 te Havelte en overleed in 1826 te Dalen, zijn echtgenoote Susanna Geertruy Cock stierf in 1791 te Zwinderen. Mr T. Kymmell was gedeputeerde staat van Drenthe van 1788—1795 en van 1814—1816.

Op Mensinga te Roden stierf in 1823 de nieuwe bewoner Mr Jan Wilmsonn Kymmell, gehuwd met Alida Gezina Willinge, de vijfde en jongste zoon uit het huwelijk van Mr Jan Kymmell en Johanna Oldenhuis.

In „Het archief der heerlijkheid Ruinen” door Mr J. G. C. Joosting, vindt men in de regestenlijst no. 57:

1770, Augustus 24. Alexander Carel, Graaf van Heiden, heer vcUi Laarwout, drost van Coevorden en Drenthe en néimens Drenthe heer van Ruinen en Ruinerwold, verklaart:

1. Mr Coenraad Wolther Ellents, raad-secretaris en ette van Drenthe, namens zijne vrouw Gesina Oldenhuis te hebben beleend met het deel trektiend onder Gees, waarmede wijlen haar vader L. Oldenhuis op 4 Februari 1763 ’t laatst werd beleend;

2. de hulde van hem te hebben ontvangen;

3. ten opzichte van dit leen te hebben bekrachtigd de huwelijksvoorwaarde tusschen Mr C. W. Ellents en diens vrouw gesloten tot het elkander verstrekken van den lijftocht der hun in leen toebehoorende goederen; en voorts 4. hun