schap waaraan ontbreekt het woord Drenthe hetwelk er te voren heeft gestaan. Aein getuige Kuiper is dit bekend; hij voegt er aan toe dat dit het eerste glas was op het Koor; aan alle andere getuigen is een en ander onbekend.

Alle getuigen beamen het, dat aan de andere zijde in de IJhorster kerk nog een gestoelte, mede van drie banken, bestaat, en wel onder den naam Struickengestoelte; dat de zoogenaamde Rentmeesters-, Havixhorster- en Struickengestoelte alle bestaan uit drie banken van gelijke grootte, doch dat het Struickengestoelte, voorzoover „het agterste beschot betreft, vrij onderscheiden van „makelij of inrigting is als het zogenaamde Rentmeesters- en Havixhorstergestoelte.”

Getuigen worden verzocht mede te deelen of het hun bekend is dat de heer Blom voor eenigen tijd dit Struickengestoelte heeft verkocht en er bij te voegen aan wien en voor welke som.

Steenbergen verklaart dat de heer Blom het gestoelte heeft verkocht aan J. W. en J. C. Schiphorst, en „volgens het zeggen” voor 630 gulden. De andere getuigen weten wel van den verkoop maar niets van den verkoopprijs.

Tenslotte zullen de getuigen moeten verklaren dat zij het zoogenaamde Rentmeesters- of Dikningergestoelte nooit met den naam Struickengestoelte hoorden aangeduid.

Steenbergen verklaart dat de moeder van Otto Blom hem heeft medegedeeld, dat de heer Lunsingh het gestoelte van haar voorouders heeft gekocht; Kuiper heeft deze stoel nimmer Struickenstoel hooren noemen, Berend Jans heeft deze stoel altoos met den naam Lunsingh’sstoel hooren noemen; deze getuige heeft bij den heer Lunsingh als knecht gediend die hem meermalen gezegd heeft, dat deze stoel zijn eigendom was.

Hiermede werd de „instructie” naar Landrecht gesloten. Het procesverbaal der zitting werd door den schulte en de keumooten geteekend en met de bijlagen zorgvuldig bewaard om later met het verbaal en de bijbehoorende stukken van het contra-rocht te worden opgezonden aan de Etstoel.

Het woord was nu aan de beklaagden in een contra-rogt welke op 4 en 7 Juni, weer ten huize van Willem Jacobs Dunning, werd gehouden. De schults Steenbergen werd ditmaal bijgestaan door de keumooten, ook wel bijzitters genoemd, Lucas ten Wolde en de ette R. W. Nijsingh. De heer Mr Wjmcko Tonckens trad op ook als vertegenwoordiger van zijn broeder Joachimus. Hij had, verklaarde hij, deze contra-rocht „doen aanstemmen en houden, om daar„mede tegen te gaan en te debatteeren, zoodanige actie als Mr C. E. Carsten jr „op de jongst gehouden Dieverder Goorsprake tegen dezelve heeft ingestelt, „ter oorzake beklaagde het regt tot en de beheeringe over een zeker gedistingueert „gestoelte in de IJhorster kerk zullende behooren tot des Landschaps goederen „bij het Stift Dikninge bekend onder de naam Rentmeestersgestoelte”.