gebr. Tonckens), evenzeer gedurende drie weken daarna, de gronden voor zijn bewering mag aanvoeren.

Mr Carsten heeft zich deze tijdruimte ten nutte gemaakt om getuigenverklaringen te verzamelen van personen die niet voor het gerecht in Drente gedaagd konden worden, en dit waren ingezetenen van IJhorst.

Daarvoor heeft hij de medewerking ingeroepen van den verwalter-schulte van Staphorst en Rouveen, Hendrik Bloemert. Bloemert heeft deze taak wel op zich willen nemen en eenige inwoners van IJhorst gehoord aan de hand van eene, hem door den heer Carsten toegezonden, vragenlijst. Het waren zes personen die op 24 April 1790 hun verklaringen voor den verwalter-schulte hebben afgelegd, welke verklaringen zeer zeker ten genoege van den advocaat Carsten zullen zijn geweest.

Uit het door den heer Bloemert van deze „instructie” opgemaakt verslag blijkt, dat de opgeroepenen allen goed bekend waren met het kerspel IJhorst, met het kerkinterieur en met „’t clooster”. Allen wisten dat de goederen van dit klooster aan de Landschap Drente toebehooren, allen kenden zij een kerkstoel, bestaande uit drie banken en bekend als de Rentmeestersstoel en wisten zij dat dit gestoelte behoort tot de kloostergoederen. Nimmer had een himner aan het eigendomsrecht van Drente aan dezen stoel getwijfeld. Aan allen was het bekend dat aan de andere zijde in de kerk een gestoelte stond onder den naam Struickengestoelte en dat deze voor eenige jaren door den heer Blom te Meppel aan Jan Klaas Schiphorst, en meerdere „voorname ingezetenen” in het kerspel de Wijk is verkocht, en ook, dat zij het Rentmeestersgestoelte nooit als Struickengestoelte hadden hooren noemen.

Deze getuigen wisten veel, hadden blijkbaar een goed geheugen, maar wat zij niet wisten,dat was hun leeftijd. Bij de beëediging daarnaar gevraagd, verklaarde Willem Hulst te zijn „tusschen de vijftig en zestig jaar”, Hendrik Hulst,,tusschen de vier en vijftig en zestig”, Hendrik Hofstede „om de dertig”, Berend Egberts „om de zestig”. Roelof Stevens „om de acht en zestig” en Willem Alberts ook ~om de acht en zestig” jaar.

De onwetendheid op dit gebied was in die dagen niet zeldzaam. Wanneer de ouders de datum van de komst van een jongen wereldburger niet in den familiebijbel of op een andere wijze hadden genoteerd, dan geraakte in den regel jaar en datum van geboorte op lateren leeftijd in het vergeetboek zoooals dit hier het geval was.

Van Staphorst gaan wij nu terug naar De Wijk, waar op 3 Mei 1790, op verzoek van den advocaat Mr Carsten, een rocht wordt gehouden. Deze rechtzittingen vonden vroeger plaats in de open lucht, op de ~buurmarke” of de brink van het dorp. Later veranderde dit en werden zij binnenshuis gehouden. De schulte was daarbij vergezeld van twee keumoten, eigenerfden, en was