De Lunsingh'sstoel in de IJhorster Kerk

door B. Lonsain.

In het jaar 1790 werden de kerspelen De Wijk en IJhorst, welke te zamen een kerkelijke gemeente uitmaakten, in beroering gebracht door een proces tusschen Drost en Gedeputeerde Staten van Drente en de erfgenamen van den oud-gedeputeerde en oud-rentmeester der Dikninger kloostergoederen, Warmolt Lunsingh, de gebroeders Wynckb, Johannes en Joachimus Tonckens.

Dat dit conflict tusschen het Landschapsbestuur en de erven van „den ouden heer Lunsingh” een gebeurtenis was, welke maar niet zonder meer aan de kerspelbewoners kon voorbij gaan spreekt van zelf, temeer ook, daar tal van personen voor het afleggen van verklaringen in deze zaak werden betrokken.

De strijd ging om het eigendomsrecht van een klokje, dat aan den gevel van het rentmeestershuis ook wel genoemd landschapshuis of huize Dikninge had gehangen, welk klokje echter door de erven Lunsingh was overgebracht, te rechte of te onrechte, dit moest nog uitgemaakt worden, naar de „Borg” of huize Tonckens te Westervelde, alsmede om een kerkgestoelte in de kerk te IJhorst.

De strijd om het bezit van de klok werd reeds door mij beschreven in dezen volksalmanak voor 1935 in een bijdrage getiteld „Het bengelklokje van Dikninge”; de strijd om de kerkstoel moest toen voor een latere bespreking op de agenda blijven staan. Ze vindt nu hieronder een plaatsje.

Ik meen echter eerst een kleine toelichting te moeten geven voor de lezers die met de bijdrage over het bengelklokje niet bekend zijn of de genoemde almanak niet onder hun bereik hebben.

Wij spraken hierboven van het rentmeesters-, het iandschapshuis of huize Dikninge. Welnu! dit gebouw, oorspronkelijk de brouwerij en het bakhuis van het klooster, werd na de secularisatie der geestelijke goederen, aan de Landschap toegewezen en omgebouwd tot ambtswoning voor den met het beheer dier goederen belasten rentmeester. Een lijstje van deze ambtsdragers met de jaren van hun dienstverband volgt hieronder, dit ter verduidelijking, daar eenigen hunner in de processtukken worden genoemd.

Tyman ter Linde (.. .—1618), Gerhardt Struick (1618-1628), Wijnard Struick (1628—1647), Johan Struick (1647—1680), Warmolt Lunsingh (1680— 1694), Focco Lunsingh (1694—1741), Warmolt Lunsingh (1741—1760),