waarin de Engelsen Nieuw-Nederland overweldigden. Deze verandering van gouvernement gaf veel onzekerheid over de eigendomsrechten op landerijen, huizen e.d. Daarom verzochten de inwoners in 1665 aan den Engelsen gouverneur om bevestiging van de oude rechten. Gouverneur Nicolls gaf aan acht inwoners van Amersfoort of Flatlands het zgn. Nicolls Charter, waarbij bestaande rechten erkend werden. Steven Coerts en zijn oudste zoon Coert Stevens zijn twee van de acht genoemden. Gedurende zijn verder leven ging het de familie goed. Al verbrandden ook in 1673 de gemeentelijke papieren, toch weten we, dat Steven steeds meerland aanmaiakte of aankocht. Zijnkinderen trouwden in de beste immigrantenfamilies. Op 16 Februari 1684 stierf hij in de gezegende ouderdom van 84 jaar.

Ook na de overgang van bestuur behield de bevolking zijn eigen taal, kerk en gewoonten en eerst de achterkleinkinderen begonnen hun naam te schrijven volgens de voorschriften en de gewoonten van het Engelse recht en voegden als achternaam „van Voorhees’” aan de hutme toe.

Volgens de gewoonte in het vaderland werd Steven in de gestichte kerk begraven, zoals ook met de andere stichters onder de kolonisten het geval werd. De andere bewoners werden óm de kerk begraven.

Toen hij stierf had hij dertig levende kleinkinderen in de Nieuwe wereld. Hij leefde als een patriarch, een familievader, met groot gezag temidden van de kolonie. Hij had hard meegewerkt om de kerk, die hij lief had, te doen gedijen, en er had zegen op zijn werk gerust. Op Drentse wijze heeft hij verbeten gewerkt op dien beteren bodem in het nieuwe land, waar de omstrindigheden toch zoveel overeenkwamen met die uit zijn geboorteplaats, doch waar hij vrijer kon leven en beter kon slagen. In de namiddag van zijn leven was hij weggetrokken—één uit de velen, zoals Picardt meedeelt en hij wist zijn kinderen geborgen, toen hij stierf.

Deze dertig kleinkinderen hadden allen iets meegekregen van zijn Drentse wil en flinkheid, van zijn werkkracht en karakter en ze kwamen in hun nieuwe Vaderland meer dan eens op den voorgrond. Daarover tiéider.

Het heeft mij allereerst verheugd, een controleerbaar bewijs te kunnen opsporen van goede Oud-Drentse durf. Daaruit blijkt, dat onder de besten die wegtrokken om een ongewisse, doch gehoopte betere toekomst te vinden, de Drenten niet achterbleven in die dynamische tijd.

Toen waren ze tenminste nog niet vastgegroeid op een bodem, die te weinig opbracht om allen te voeden. En al zijn hun namen meestal niet geboekt, al zijn vele geslachten opgegaan onder de bewoners van onze andere provinciën of andere landen, we weten dat Picardt ook hier waarheid heeft gesproken over de durvende en moetende Drenten, die de djmamiek dier tijden verstonden, die aanpakten en .... vooruitkwamen.

Auteursrecht voorbehouden.