Wat vinden we nu in onze eigen archieven over de familie van Steven Coerts vermeld ?

Voorhees is een boerderij, die vroeger voorkwam op de inkomstenlijsten van de abdij Dicninge, naast middel- en achter-Hees. Er lagen dus te Hees drie boerderijen, die verhuurd werden onder de toen geldende condities.

Voorhees had gemengd bedrijf, zoals onder Ruinen te verwachten was. Het was 28 mud bouwland en 7i mud hooiland groot en werd verhuurd voor 38 mud rogge (in onze maten dus 7 ha bouw- en ± 2 ha hooiland).

Jonker Van den Boetzelaar had sinds 1626 zowel Voor- als Middelhees in huur, doch hij droeg in 1632 de huur van Middelhees over aan Jan Coerts. De huur bedroeg toen 50 mud rogge. Van 1621—1626 heeft Coert te Achterhees deze plaats in huur. Gedurende die tijd werkte Albert te Voorhees voor een huur van 28 mud. Er is dus nog al wisseling, want in 1626 huurt Jacob Oostinge „tot Spier” Achterhees voor 35 mud rogge.

Het is wel onnodig alle zesjaarlijkse wisselingen op te geven. Daarom bepaal ik me tot de jaren om 1660, omdat in deze periode het vertrek naar Nieuw-Nederland valt.

Op 22 Maart 1658 huurt Steven Coerts Pol's Erve van den beheerder van de Dicninger goederen. Toen woonde Hilbert Coerts op Achterhees, die op 14 Maart 1661 deze huur vernieuwde. In dit jaar woonde Albert te Voorhees, doch in 1662 komt djiar weer Hilbert Coerts voor.

Is het dit gescharrel met de huurconditiën geweest en de wetenschap, dat een ander, die land nodig had, voor een hogere vergoeding iemand land en huis kon onthuren, die oudvader Steven er toe bracht Drente te verlaten? Het lijkt me niet onwaarschijnlijk! In elk geval kwam hij er toe op een leeftijd, waarop tegenwoordig de mensen hun zaken graag overlaten aan hun kinderen, te emigreren en zich een nieuw bestaan te zoeken in den vreemde.

Onmiddellijk dringt zich de vraag op, hoe hij in dat ~afgelegen” Drente, zoals zovelen zich dat nu nog voorstellen, er weet van had, dat er zelfs zoiets als een Nieuw-Nederland bestond. We weten, dat de stad Amsterdam veel propaganda maakte voor deze emigratie. Bekend was ook de ~Beschrijvinge van Nieuw-Nederlant” van Adriaen van der Donck, dat in 1655 verschenen, reeds in 1656 een tweede druk beleefde. Ook is het mogelijk, dat de opwekking tot emigratie van Comelis van Tienhoven, naar Drente gekomen is. Hoe? Meppel was een belangrijke schakel tussen Amsterdam en Holland met het Drentse achterland. Handel met Amsterdam was toen ook belangrijker dan we oppervlakkig denken. Of dergelijke werkjes hier gelezen werden is moeilijk uit te maken, maar dat die zeer goed naar Drente konden komen, bewijst het feit, dat ik van één der oude families vroeger het werk van Montanus over ontdekkingsreizen naar Amerika kreeg, dat kort na 1650 uitgegeven werd.