39 (1940/V 3c) Scherfje van hunebeddenaardewerk, als No 37. Herkomst als No 37, doch gev. op de plaats van het verwoeste

hunebed bij Spier, Gem. Beil e n.

Tumulus en urnenveld te Eldersloo, Gem. Rolde, Nos 40-41 (Zie No 25-32, 43-46 en 53-72)

40 (1940/VI 4) Scherfje. Neolithicum.

Resultaat van het systematisch onderzoek als No 25. Gev. in den ondergrond van den tumulus (,Vak H-9).

41 (1940/VI 7) Scherfje van hunebeddenaardewerk, Neolithicum, per. zgn. Monte 1 i u s 111.

Herkomst als No 40, doch gev. in het lichaam van een der kringgrep-heuveltjes (,Vak E-8).

Drie tumuli te Vredenheim, Gem. Rolde, No 42 (Zie Nos 33-36 en 73-76)

42 (1940/VII 2) Nagenoeg gave, slanke beker met versierd bovendeel. Versiering bestaande uit twee gordels van touwindruksels, afgezet met en gescheiden door drie omloopende kransen van ingestoken putjes.

Resultaat van het onderzoek als No 33. Gev. in een néolithisch „vlakgraf” onder den bronstijdheuvel 111 (,Vak H-7, 15.73).

B METAALCULTUUR

a Vroege Bronstijd

Grafheuvel en urnenveld te Eldersloo, Gem. Rolde, Nos 43-46. (Zie Nos 25-32, 40-41 en 53-72).

43 (1940/VI 2) Vuursteenen spaantje met retouche (schrabbertje). Resultaat van het systematisch onderzoek als No 25. Gev.

in het centrale schachtgraf van de tweede periode van den tumulus (,Vak H-5, 14.62).