desondanks met stilzwijgen voorbij gegaan worden. Immers, het systematisch onderzoek op dit gebied, dat wij ons hadden voorgenomen in 1940 te zullen doen, heeft onvoorzien niet kunnen doorgaan. En nu was het juist dit onderzoek, in welks verband wij de bewuste vuursteenen werktuigjes uit den midden- en ouderen steentijd, te zamen met de overeenkomstige, destijds vermelde collecties, hadden willen bespreken. Wij zullen derhalve die besprekingen opschorten tot zoolang dat onderzoek verricht is. Intusschen zijn echter wèl de in 1941 bedoelde collecties Voerman en Luinge in de aanwinstenlijst (Nos 6—7) kortelijk gememoreerd.

Bij de gebruikeUjke, welhaast geijkt geworden manier van verwijzingen naar de langzamerhand geüniformeerde opgravingskaarten, naar de reproducties van fotografische terreinopneimes en bijbehoorende aanwinstenlijst, zullen wij, naar ons voorkomt, steeds beter met resumptorische aanteekeningen kunnen volstaan. Wel spijt het mij echter, dat ik niet, zooals ik gehoopt had, ook nu weer, evenals de laatste maal, een bijlage aan onze Aanteekeningen heb kunnen toevoegen. Is dit n.l. in 1941 met de verschillende kringgreptypen als Bijlage I geschied, en hadden wij ons voorgenomen dit thans op dezelfde wijze met de onderscheiden palissadeheuveltypen te doen, per slot hebben wij de uitvoering van dit voornemen tot een volgenden jaargang moeten uitstellen.

EEN TUMULUS UIT DEN OUDEREN BRONSTIJD TE EEXT (OEM. ANLOO)

(Afb. 1)

Ten Z.W. van Eext lag tot 1940 als eenige van de vele, die vroeger het landschap sierden, een tumulus op een kleine natuurlijke rug in een ook als geheel hoog gelegen terrein. De Noordelijke helft was reeds enkele jaren te voren weggegraven bij ontginning van het „slag” heide (perceel 578, Sectie M., Gem. Anloo), waarin dit gedeelte lag. De Heer G. Essi n g, Corr. v. h. Asser Museum en vroeger eigenaar van dit perceel, had reeds enkele malen de aandacht gevestigd op het heuvelrestant, dat nu ook aan de ontginning ten offer zou vallen, omdat uit dezen en een iets meer N.O. gelegen grafheuvel (Afb. ld, Ndl. van 579, bij benadering aangegeven) enkele vondsten waren Daarvan behooren drie pijlpunten van vuursteen en de resten van een bronzen dolkkling tot den oudsten bronstijd. Per. zgn.Montelius I. Omdat bij onderzoek gebleken is.

1) Beschreven in het Versl. Asser Museum over 1928, Nos 13—15. i 7. 25—28, waarbij de beide heuvels echter klaarblijkelijk verwisseld zijn; vergel. ook N. Dr. Volksalm. 1940, P-181.

2) Nos 13—IS en 17.