Ouderwetsche boerenkermis

door J. J. Westenbrink.

I

De marktdag liep ten einde,

De kermispret begon,

De mallemolen draaide.

Zoo hard, als hij maar kon!

De glundere boerinnen

Met jongens aan heur zij

Dodijnden in het ronde:

Schier uitgelaten blij!

Luid klonk er hun lied:

Wij treuren nog niet.

Het is voor de zorgen te vroeg:

Die komen straks gauw genoeg.

Wij zijn er nog vrijgezellen

En hoeven geen geld te tellen.

Van falderari, vanfalderala.

Van heisa, hie hup sa sa sa!

II

Jan Smits zat naast mooi Klaasje

Met gouden slot en kap

En Pieter was bij Geertje:

Niet rijk, maar even knap;

Harm Mulder zat in ’t schuitje

Bij bakker’s poez’le Griet:

„Pas op”, riep Dirk ,de pander,

„Verlies je meisje niet!”

Luid klonk er hun zang:

’k Heb, die ik verlang.

Het is voor de zorgen te vroeg.

Die komen straks gauw genoeg.

enz.