Ge ziet ’t aankomen ge gaat er midden in ge keert om en volgt ze. Met moeite en onwillig vorderen zij op den modderigen weg. Evenwel ziedaar in de verte de boerderij eenige mosdaken en hoopen stroo en turf tusschen de populieren.

De schaapskooi is ook weer als een driehoek van silhouet donker. De deur staat wijd open als de ingang eener donkere spelonk. Door de reten der planken er achter schijnt het licht van de lucht er achter weer.

De heele karavaan massa’s wol en modder verdwijnt in die spelonk de herder en een vrouwtje met een lantaarntje sluiten de deuren achter hen dicht.

Dat terugkeeren der kudde in de schemering was de finale van de symphonie die ik gisteren hoorde.

Als een droom ging die dag voorbij, ik was zoo verdiept in die navrante muziek geweest den heelen dag, dat in letterlijken zin ik zelfs eten en drinken had vergeten een snee boerenmik en een kop koffie had ik gebruikt in het herbergje waar ik ’t spinnewiel teekende. De dag was om, en van de morgenschemering tot de avondschemering of liever van den eenen nacht tot den anderen nacht had ik mijzelf vergeten in die symphonie.”

Met deze magistrale schildering van het Drentsche landschap wil ik dit artikel besluiten. Zóó zag Vincent van Gogh Drenthe, waarvan hij in één van zijn brieven ,,Drenthe is zóó mooi, zoover pakt het me algeheel in en voldoet mij absoluut, dat ik indien ik niet voor altijd hier kon zijn, ik liever ’t maar niet gezien had. Het is onbeschrijflijk schoon.” Een ietwat rhetorische ontboezeming! Het zij zoo. Maar toch toont zij duidelijk hoezeer van Gogh door zijn Drentsche omgeving getroffen werd.

Tenslotte nog een woord van verontschuldiging. Vele lezers zullen misschien bij zich zelf de opmerking hebben gemaakt, dat ik mij al te gemakkelijk afmaakte van de taak, die ik mij stelde, n.l. iets te vertellen over deze in het algemeen zoo weinig bekende episode uit het leven van Vincent van Gogh; dat ik te weinig mijn eigen meening op de voorgrond stelde, dat ik teveel Van Gogh zelf eian het woord liet. Dit moge op het eerste gezicht zoo schijnen, toch koos ik deze werkwijze met opzet. Ik ben er mij volkomen van bewust, dat in het bovenstaande aan iemand, die naarstig van Gogh’s brieven heeft doorgewerkt, geen nieuwe gezichtspunten werden geopend. Maar al prijken de drie lijvige deelen brieven in vele boekenkasten, er zijn weinigen, die van zich zelf kunnen getuigen, dat zij deze brieven grondig hebben gelezen. Tot al diegenen, die geen tijd of geen gelegenheid konden vinden de brieven zelf te lezen, richt zich dit artikel.

*) 11. 338. 345.