en die ik ergens beschreven vond als een manwijf, geschonden door de pokken, lui en ordinair, plat pratend en aan de drank, al deze factoren en tenslotte de herhaalde aandrang, welke zijn broer Theo, die een groote invloed op hem had, op hem uitoefende, deden hem uiteindelijk het besluit nemen weg te gaan en de vrouw met haar kinderen, aan één waarvan hij zich gehecht had of het zijn eigen kind was, zooals hij zelf getuigt, in Den Haag achter te laten, na zoo goed als zijn berooide financiën hem dat toelieten voor hen te hebben gezorgd.

Het zal niet noodig zijn de gemoedstoestand, waarin van Gogh zich bij zijn aankomst in Drenthe bevond nader te beschrijven. Ook is het nauwelijks te verwonderen, dat zijn verblijf in dit gewest op een mislukking uitliep en weer eindigde in een vlucht, ditmaal naar het ouderlijk huis te Nuenen, waar hij het twee jaar zou uithouden. In de eerste brief, die van Gogh uit Nuenen naar Theo schrijft, somt hij zelf de redenen op, die hem er toe brachten Drenthe te verlaten en naar huis terug te keeren, een besluit, dat hem moeilijk moet zijn gevallen, omdat hij met zijn vader gebrouilleerd was. Hij zegt in deze brief onder meer, dat hij zich de laatste drie weken al niet goed had gevoeld; dat hij last had van allerlei kwalen, die het gevolg waren van een kou en ook wel van zenuwachtigheid. Hij voegt hieraan toe: „Zooiets moet men zoeken te breken, en ik voelde dat het erger zou worden, als ik niet een afleiding zocht”, terwijl hij even verder de veelzeggende opmerking laat volgen: ~Drenthe is superbe, maar het er uithouden hangt van veel dingen af, hangt af of men bestand is tegen de eenzaamheid”. Deze eenzaamheid was het, die hem, die het op den duur niet zonder menschelijk medegevoel kon stellen, tegen Kerstmis zijn toevlucht deed zoeken in het ouderlijk huis.

In bovenstaande inleiding trachtte ik een indruk te geven van de achtergrond, waartegen van Gogh’s bezoek aan Drenthe moet worden gezien. Het spreekt bijna vanzelf, dat hij er weinig heeft gewerkt. Hij zocht de stilte om er zijn verloren evenwicht terug te vinden, maar deze stilte werd hem, hoe meer de winter naderde en hoe meer de dreiging van koude en geldgebrek zich deed gevoelen, steeds meer tot een obsessie. In al de stilte vermocht hij geen rust te vinden, en waargeestelijke evenwichtigheid onmisbaar is voor het tot standkomen van een kunstwerk, is het niet te verwonderen, dat de in Drenthe ontstane schilderijen en teekeningen geen groote plaats in het oeuvre van Vincent van Gogh innemen.

In het standaardwerk over ~de Hollandsche periode (1880—1885) in het werk van Vincent van Gogh”, van Dr Walther Vanbeselaere, een boek van ruim 400 pagina’s, omvat de beschrijving van van Gogh’s verblijf in Drenthe slechts 15 bladzijden. Uit dit tijdvak zijn in totaal slechts een dertiental teekeningen en

1) 11. 344. 367.