Vincent van Gogh's bezoek aan Drenthe

door Mr. A. Kleijn.

Als een ruw man bloeit, ja dat is moot om te zien, maar het kostte hem vóór dien tijd heel wat winterkou doorstaan moeten, meer dan zelfs de later sympathiseerenden weten. Vincent van Gogh, Brieven aan zijn broeder; 11. 343- 365-

De Drentsche periode in het werk van Vincent van Gogh is in het algemeen weinig bekend. Dit is geen wonder, daar van Gogh’s verblijf in Drenthe van betrekkelijk korte duur is geweest, terwijl de schilder, die toen nog aan het begin van zijn kortstondige kunstenaarsloopbaan stond, er maar een vrij gering aantal werken heeft voortgebracht, voorbestemd om de tand des tijds te trotseeren.

Van Gogh vertoefde in Drenthe van September tot begin December veui het jaar 1883. Zijn reis er heen had alles van een vlucht. Vincent hoopte op de Drentsche heide en in de stilte en de eenzaamheid van het Drentsche land rust te vinden en te vergeten, wat hij tevoren in Den Haag, uit welke stad hij naar het Noorden kwam, had doorgemaakt.

In Den Haag was hij als leerling werkzaam geweest op het atelier van den schilder Mauve. Al spoedig waren er echter strubbelingen gekomen en tenslotte liepen de meeningsverschillen zoo hoog, dat zij leidden tot een definitieve breuk tusschen leermeester en leerling. Verlaten als hij zich in Den Haag gevoelde na deze oneenigheden met Mauve, had hij zich het lot aangetrokken van een vrouw uit de onderste lagen van het volk, die hij met haar kinderen bij zich in huis had genomen. De geldelijke ondersteuning, die hij van zijn broer Theo ontving en waarvan hij nauwelijks alleen kon rondkomen, was natuurlijk geheel en al onvoldoende om er een gezin van te onderhouden. Financiëele zorgen, de omstandigheid, dat velen, met wie hij tot dusverre had verkeerd, aanstoot namen aan zijn samenwonen met een te slechter naam en faam bekend staande vrouw en hem om die reden de rug toekeerden, bovendien de steeds ondragelijker verhouding, die tusschen hemzelf en deze vrouw ontstond, van wie van Gogh in een zijner brieven zelf erkent „ik weet, dat zij niet goed is”

11, 324, 286. Van deze getallen verwijst het eerste naar het deel, het tweede naar het nummer der brief en het derde naar de bladzijde van de verzameling: Vincent van Gogh; Brieven aan zijn broeder. Uitgegeven door J. van Gogh-Bonger; Amsterdam 1924.